Maarts viooltje - Viola odorata
Viooltjesfamilie - Violaceae
Bijenplant, drachtplant
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: maart - mei
Bloem: paarsblauw (soms wit), spoor recht en ca 5-6 mm lang, kelkbladen stomp; bloemen in de bladoksels van de rozetbladen; bloemstelen in het midden met steelblaadjes
Blad: breed hartvormig, bladsteel met tot ca 0,2 mm lange teruggeslagen haren
Vrucht: doosvruchten behaard
Hoogte: 0,05-0,2 m
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochtige, voedselrijke zandige tot kleiige bodems; in loofbossen, onder struwelen en heggen, in wegbermen, langs holle wegen, op landgoederen en in stadsplantsoenen; licht beschaduwd-halfschaduw.
Verspreiding in Nederland: met inbegrip van het stedelijk gebied en buitenplaatsen vrij algemeen door het hele land.
Toepassing: tuinen, komt vaak verwilderd in openbaar groen voor.
Beheer: te sterke schaduw voorkomen.
Wilde solitaire bijen:
  Gewone sachembij Anthophora plumipes  
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1.
 
Maartsviooltje (Bron links: Carl Axel Magnus Lindman Bilder ur Nordens Flora; rechts: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz )
 
Maartsviooltje Bloem
 
Maartsviooltje als bodembedekker
 
Maartsviooltje
 
Maartsviooltje Fragment vegetatie
 
Bloeiende pol maartsviooltje