Heggenwikke - Vicia sepium
Vlinderbloemfamilie - Fabaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant.
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: mei-augustus
Bloem: violet-lichtblauw, bloeiwijze okselstandig, bloemen alleenstaand of enkele bijeen
Blad: geveerd  en uit 3 tot 9 paar deelblaadjes samengesteld
Vrucht: een peul
Overige: heeft wortelstokken
Hoogte/lengte: 0,3-1,0 m
 
 
 
 
 
Milieu & groeiplaats: vochtige tot vochthoudende, matig voedselrijke, zandige tot kleiige bodems; in ruige grazige vegetaties, ruigten, aan randen van bossen en struwelen, in allerlei bermen, houtwallen, hakhoutbosjes, onder heggen en op dijken; zonnig-licht beschaduwd.
Verspreiding in Nederland: in het zuidelijke gedeelte van het land vrij algemeen, maar lokaal vaak afwezig; elders vrij algemeen tot zeldzaam
Beheer: In grazige vegetaties wordt de plant met de reguliere maaibeurten gemaaid. meestal rond eind juni- begin juli. Voor de bijen en voor andere bloembezoekende insecten is een latere maaibeurt of gefaseerd beheer gewenst.
Wilde solitaire bijen:
  Geelstaartklaverzandbij Andrena wikella Zijn afhankelijk van vlinderbloemigen
  Wikkebij Andrena lathyri
  Langhoornbij Eucera longicornis
  Blauwe metselbij Osmia caerulescens  
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht code 3. extraflorale nectariën aanwezig aan de onderkant van de steunblaadjes (een bruinachtig vlekje).
 
Platen heggenwikke - ((Bron links: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora; rechts: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm)
 
Bloeiwijze heggenwikke
 
Heggenwikke detail bloeiwijze
 
Heggenwikke fragment van een vegetatie
 
Heggenwikke met hommel
 
Heggenwikke met Zuidelijke langhoornbij