Grote veenbes (Cranberry) - Vaccinium macrocarpon
Heifamilie - Ericaceae
Hommelplant, drachtplant.
Een dwergheester
Bloeiperiode: juni-juli (augustus)
Bloem: roze; bloeiwijze okselstandig
Blad: blad wintergroen, langwerpig tot elliptisch
Vrucht: bes rood
Overige: bloeistengels liggend en aan het einde opgericht; Liggende stengels op open grond tot 1,5 (2.0) m lang
Hoogte: ca. 0,4m
:
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: natte (in de winter vaak onder waterstaande), voedselarme, zure, zandige en venige bodems; het meest in duinvalleien waar de plant tot dominantie komt; verder ook in moerasheide en randen van hoogvenen; zonnig.
Herkomst en verspreiding in Nederland: oorspronkelijk uit Noord-Amerika: sinds ca. 1850 in Nederland als gevolg van aanspoeling door schipbreuk; nu algemeen en talrijk op Vlieland en Terschelling; elders zeldzaam en minder talrijk.
Toepassing: heemtuinen; voor andere toepassingen minder geschikt; de plant stelt gecompliceerde eisen aan zijn standplaats; het is een soort voor liefhebbers met zeer groene vingers.
Beheer: successie voorkomen; afhankelijk van de situatie, afplaggen tot de zandbodem, ondiep ontgraven of uitbaggeren; bij verdroging afgraven tot ( de zomer)grondwaterstand; moerasheiden worden gewoonlijk jaarlijks gemaaid. Meer over milieu en beheer
Wilde solitaire bijen: nog niet waargenomen.
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5 (in ieder geval op Vlieland en Terschelling).

 

Plaat grote veenbes (Bron Flora Batavia Jan Kops et al.)
 
Bloeiwijze en blad
 
Fragment vegetatie
 
 
 
Stengels kunnen op open ( hier afgegraven) grond tot 1,5 (2.0) m lang worden
 
Bessen (Cranberries)
 
Bessen
 
 
Een duinvallei met grote veenbes en gewone dophei (Vlieland 2012)
 
 
Een fragment
 
 
Een duinvallei met grote veenbes en kruipwilg (Vlieland 2012) -
 
Fragment grote veenbes in een jong stadium: de bessen liggen hier op de grond
 
Honingbijen -
 
Honingbijen -
 
Honingbijen
 
milieu en beheer
Vegetaties met grote veenbes komen voor op natte voedselarme, matig zure tot zure (pH ca. 4-6), venige en zandige bodems met een venige bovenlaag. Deze bodems staan 's winters onder water of zijn zeer drassig; onder gunstige omstandigheden blijft ook 's zomers het maaiveld nat tot zeer vochtig. Vooral in de duinen, onder meer op de Waddeneilanden kunnen enorme schommelingen in de grondwaterstand optreden waarbij in droge perioden het grondwater tot meer dan 1m kan wegzakken.
Grote veenbes komt in verschillende plantengemeenschappen voor die in verschillende landschappen zijn te vinden. De terreinen waar grote veenbes groeit zijn vrijwel allemaal beschermde natuurgebieden.
Waddeneilanden en elders in het duingebied: in duinvalleien in moerassige matig zure (pH ca. 5-6) milieus. Hier groeit grote veenbes samen met onder meer kruipwilg, egelboterbloem, waternavel, watermunt, wateraardbei, grote kattenstaart.
Op zure bodems (rond pH4-5) in natte heide groeit grote veenbes onder meer samen met kraaihei, gewone dophei, struikhei, kruipwilg, tormentil en waternavel. In beide milieus met verschillende soorten gras en biesachtige planten.
Door verzuring, verdroging en struweelvorming (successie) kunnen deze vegetaties verdwijnen. Door uitbaggeren of afgraven tot de grondwaterspiegel, kunnen de vegetaties zich weer opnieuw ontwikkelen. Deze ingrepen kunnen slechts een paar maal worden herhaald. Op lange termijn kunnen nieuwe vegetaties met grote veenbes alleen ontstaan door nieuwe duinvorming of uitstuiving van bestaande duinen.
Laagveengebieden: in veenmosrietlanden die door regelmatig maaien en afvoeren van maaisel sterk zijn verschraald en door regenwater zijn verzuurd. De grondwaterstand bevindt zich gemiddeld op ca. 20 cm onder het maaiveld. Op deze rietlanden ontstaan hoogveenachtige milieus zogenaamde hoogveenbulten die 0,3-0,5 m boven het grondwaterspiegel/maaiveld kunnen uitsteken. Ze komen hoofdzaak voor in het laagveengebied in Noord- en Zuid-Holland, het Vechtplassen gebied en de Kop van Overijssel. Grote veen bes groeit hier onder meer samen met gewone dophei, kraaihei, struikhei, tormentil, kale jonker. De vegetatie wordt vooral gekenmerkt door een groot aantal soorten mos. Als het jaarlijkse maaibeheer wordt gestaakt, treedt vrij snel struweel- en bosvorming op die kunnen leiden tot: gagelstruweel, berkenbroekbos en/of elzenbroekbos.
Hoogveengebied: hier groeit grote veenbes in hoofdzaak langs randen van hoogveen groeit hier onder meer in de nabijheid van gewone dophei, struikhei en kraaihei. Dit komt alleen in Noord-Drenthe voor.