Incarnaatklaver - Trifolium incarnatum
Vlinderbloemenfamilie - Fabaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant |
|
Een een- of tweejarige plant |
Bloeiperiode: mei- (half) augustus |
Bloem: donker rood, bloeiwijze een kegel- tot cilindervormig hoofdje van 3-7 cm lang en 1-2 breed |
Blad: blad driedelig als bij klaver; plant zachtbehaard |
Vrucht: peul |
Hoogte: 0,2-0,5 m |
Opmerking: Onder natuurlijke omstandigheden is de bloeitijd relatief kort. Verder is de bloeiperiode afhankelijk van het tijdstip van inzaaien. |
|
|
|
|
Milieu: vrij droge, matig voedselrijke, lichte minerale bodems (lemig zand, leem en lichte klei/zavel); voornamelijk op open plekken op overhoeken; in zuidelijk tot Zuid-Europa veel in open grazige bermen, rivierdijken en taluds; de wilde (ongecultiveerde soort groeit het beste op kalkarme bodem; de selecties voor landbouw groeien ook goed op meer kalkhoudende bodems; zon. |
Verspreiding in Nederland: alleen adventief of verwilderd het meest in Limburg, maar houdt nooit stand. |
Toepassing: wordt of werd als voedselplant geteeld of toegepast als bodemverbeteraar (groenbemester); wordt ook als bijenplant uitgezaaid; dit kan het beste als monocultuur. Wordt vaak in zaadmengels uitgezaaid, daarin wordt de plant vaak vrij snel door andere soorten overgroeid. |
Beheer: moet steeds opnieuw worden uitgezaaid dit kan het beste in open licht opengewerkte en geëgde of gladgeharkte bodems. Het zaad moet 1-3 cm diep worden omgewerkt. Wordt gewoonlijk in augustus ingezaaid overwinterd dan bij niet te strenge vorst of te natte winters als een groene plant en bloeit dan rond mei; in mei of begin juni uitgezaaid geeft dan, bij groeizaam weer, een bloei van half juli tot ca half augustus. Is als landbouwgewas of als monocultuur gevoelig voor meeldauw. |
Wilde solitaire bijen: In zuidelijk Frankrijk langhoornbijen. In Nederland zou dat in principe ook het geval kunnen zijn in geschikte milieus voor deze tuin Onder meer in en rond Maastricht (onder meer bij toepassing in de Natuurtuin en volkstuinen) |
Dracht: nectar en donkerbruin stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5. (bij grote oppervlakte) |
|
Bloeiwijze |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Bloeiwijze en blad |
|
|
Incarnaatklaver in een dijkvegetatie |
|
|
Een akkertje |
|
|
Fragment |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbij met donkerbruin stuifmeel - |
|
|
Honigbijen |
|
|
Akkerhommel |
|
|
Akkerhommel |
|
|
Een blauwtje |
|
|