Liggende klaver - Trifolium campestre
Vlinderbloemenfamilie - Fabaceae
Drachtplant? Sinds ca. 2000 geen bijen waargenomen.
Een eenjarige plant
Bloeiperiode: mei-september
Bloem: geel, de vlag aan de top naar binnen gekromd en langer dan de andere kroonbladen; bloeiwijze een bolvormig hoofdje met 20-40 bloemen
Blad: het middelste deelblaadje duidelijk gesteeld, de deelblaadjes aan de zijkanten zittend tot zeer kort gesteeld
Vrucht: een peul
Overige: plant met opstijgende tot rechtopstaande stengels
Hoogte/lengte: 0,1-0,25 m
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochthoudende tot droge, voedselarme tot enigszins voedselrijke en vaak kalkhoudende zandige tot zavelige bodems; in min of meer open grazige vegetaties in de kust- en rivierduinen, in bermen en op dijken; zon.
Verspreiding in Nederland: vrij algemeen; in hoofdzaak in het duin- en rivierengebied.
Fauna: wordt zeer weinig door insecten bezocht.
Toepassing: in zaadmengsels; wordt weinig toegepast.
Beheer: grazige vegetatie met deze soort kunnen in september worden gemaaid; op vochtige bodems 2 x per jaar. .
Wilde solitaire bijen: groefbijen (lasioglossum)
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb1 (in Zuid-Frankrijk verschillende keren talrijk hb4). Het de vraag is of het in Nederland een echte drachtplant is; sinds ca. 2000 heb ik Nederland geen bijen op deze plant waargenomen.
 
Plaat liggende klaver - (Bron links: Flora Batava, Jan Kops
 
Blad
 
Graslandvegetatie -
 
Fragment vegetatie
 
Honingbijen (de foto's zijn genomen in Zuid-Frankrijk)
 
 
 
 
 
Een zandbij (Andrena)