Gele morgenster - Tragopogon pratensis
Composietenfamilie - Asteraceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant. |
|
Een tweejarige plant |
Bloeiperiode: mei-juli |
Bloem: bloem geel, bloeiwijze alleenstaand |
Blad: blad smal, langwerpige toegespitst, bladrand gaaf |
Vrucht: nootje |
Overige: stengels rechtopstaand niet of weinig vertakt; rozetplant met penwortel |
Hoogte: 0,3-1,0 m |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige tot droge, matig voedselrijke, zandige tot kleiige bodems; in grazige vegetaties in en op allerlei bermen, dijken en stadsplantsoenen; zon-tb. |
Verspreiding in Nederland: met uitzondering van Drenthe en aangrenzende landschappen algemeen. |
Toepassing: wordt vaak in berm- en graslandmengels uitgezaaid. |
Beheer en groeiplaats: groeit zowel in vegetaties die eenmaal per jaar worden gemaaid als in vegetaties die twee maaibeurten nodig hebben. Bij een maaibeurt wordt in september gemaaid; in dat geval kan de soort zicht volledig ontwikkelen en rijpe zaden produceren. Bij twee maaibeurten komt bij een te vroege eerste maaibeurt de zaadrijping in gevaar. Als de eerste maaibeurt voor 30 mei plaatsvindt, kan de zaadrijping worden bevorderd door het hooi goed te laten drogen; een latere maaidatum voor de eerste maaibeurt is beter, maar dat hangt ook af van de andere soorten. Vegetaties met deze soort worden echter doorgaans tweemaal per jaar gemaaid; op drogere en enigszins schrale bodems kan men volstaan met eenmaal per jaar. Afhankelijk van de andere bloeien de planten op zijn vroegst eind juli maaien, in ieder, geval na de zaadrijping; een 2e maaibeurd september 1e helft van oktober. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Pluimvoetbij |
Dasypoda hirtipes |
|
|
roetbijen |
Panurgus |
|
|
Zandbijen |
Andrena |
|
|
groefbijen |
Lassigoglossum |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
Tragopogon pratensis subsp.orientalis Oosterse morgenster
Als vorige: bloem goudgeel/oranjegeel. Op vochtige, matig voedselrijke bodems; voornamelijk op rivierdijken; zeldzaam in het rivierengebied. |
|
Platen gele mogenster - (Bron platen: Rechts: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora; Links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz) |
|
|
Platen gele mogenster - (Bron platen: Rechts: Flora Batava, Jan Kops et al.) |
|
|
Bloem en zaadpluis |
|
|
BLoem |
|
|
Fragment zaadpluis |
|
|
Een ingezaaide berm in Ede |
|
|
Een natuurlijke berm in Friesland |
|
|
Een hommel |
|
|
Honingbij |
|
|
Een groefbij (Lasioglossum) |
|
|
Roetbij (mannetje) |
|
|
Roetbij (mannetje) |
|
|
Roetbij (mannetje) |
|
|
Pluimvoetbij |
|
|
Pluimvoetbij |
|
|