Boerenwormkruid - Tanacetum vulgare-
Composietenfamilie - Asteraceae
Bijenplant, drachtplant, hommelplant, vlinderplant
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juli-september
Bloem: geel, bloeiwijze een tuil, lintbloemen afwezig.
Blad: donkergroen, veerspletig tot veerdelig , bladslippen lancetvormig en  grof gezaagd.
Vrucht: nootje.
Plant: met korte wortelstokken.
Hoogte: 0,6-1,5 m.
Opmerking: een sterk geurende plant.
 
Artikel Groen aug.2015
Foto's van vlinders
 
Milieu & groeiplaats: vochtige tot droge, matig voedselrijke tot iets schrale, zandige tot kleiige bodems; in ruigten en grazige vegetaties, op braakliggende gronden, spoorweg-, haven- en industrieterreinen, in weg- en kanaalbermen, op dijken, in akkerlanden, langs allerlei niet te natte oevers en vijverkanten, tussen het plaveisel, tegen muren en straatmeubilair en op halfverhardingen; zon.
Verspreiding in Nederland: algemeen; in zeekleigebieden in het noorden vrij zeldzaam.
Toepassing: bermen, tuinen en tegeltuinen. Bij de aanleg van bloemrijke vegetatie wordt deze plant ook in gezaaid. Deze soort kan zich in grasland ook sterk uitbreiden en tot volledige dominantie komen en zich op deze wijze enkele decennia handhaven. Dit geldt ook voor zomen. In verband met deze dominantie is enige terughoudendheid aan te bevelen.
Beheer: op schrale bodems is boerenwormkruid meer een ruigteplant dan een graslandplant die tot sterke dominantie kan komen. De plant zelf hoeft nauwelijks te worden gemaaid; hij kan zich in ruigten zonder beheer lange tijd handhaven. In de praktijk wordt deze soort minimaal eenmaal per jaar in het najaar gemaaid. Twee maaibeurten per jaar komt in verband met verschraling of verkeersveiligheid ook geregeld voor de eerste maaibeurt vindt in dat geval eind mei-juni plaats. Twee maaibeurten is voor de fauna erg ongunstig. Voor de wilde bijen, mag er pas na de bloei worden gemaaid.
Wilde solitaire bijen:
  Duinzijdebij Colletes daviesanus Zijn afhankelijk van composieten
  Wormkruidbij C. fodiens
  Tronkenbij Heriades truncorum
  Kruiskruidbij A. denticulata
  Gewone geurgroefbij Lasioglossum calceatum  
  Grasbij Andrena flavipes  
  Roodpotige groefbij Halictus rubicunudus  
  Donkere zomerzandbij A. nigriceps  
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht Code 3. Indien grote oppervlakte en bijenvolken in de buurt Code 5.
 
Platen boerenwormkruid (Bron plaat links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885; rechts: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm)
 
Bloeiwijze boerenwormkruid-- (Bron plaat: Flora Batava, Jan Kops en F. W. van Eeden).
 
Onderkant blad
 
Een overhoek met boerenwormkruid
 
Berm met boerenwormkruid langs een weiland
 
Een park in Deventer
 
Een nieuwbouwwijk in Hardeberg (2015)
 
 
 
Een afscheidingsberm en groenstrook Zwolle
 
Een afscheidingsberm en groenstrook Ede
 
Brede middenberm in Venlo
 
Een kruispunt bij Zwolle
 
Een grasland strook -
 
Een fragment vanuit een andere standpunt
 
Boerenwormkruid met honingbij
 
Boerenwormkruid met honingbijen
Steenhommel
 
Duinzijebij wijfje -
 
Duinzijebij wijfje en mannetje -
 
Kruiskruidbij (Andrena denticulata)
 
Gewone viltbij (Epeolus variegatus) Koekoeksbij bij o.m. wormkruidbij
 
Tronkenbij