Blauwe knoop - Succisa pratensis
Kamperfoeliefamilie - Caprifoliaceae; voorheen Kaardenbolfamilie - Dipsacaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant.
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juli-september
Bloem: blauw, bloeiwijze een half bolvormig hoofdje
Blad: onderste bladen langwerpig, met gave rand; De bovenste lancetvormig en zittend
Vrucht: dopvrucht
Overige: blad en vertakking tegenoverstaand;
Hoogte: 0,3-0,8 m
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: natte tot vochtige, (tot enigszins droge) voedselarme tot iets voedselrijke, zandige, lemige en venige bodems; meestal op zwak zure bodems; in grazige vegetaties en vroeger in hooilanden; thans in weg- en spoorbermen, en bermen van boerenwegen en kanaaloevers; zon-tijdelijk beschaduwd.
Verspreiding in Nederland: minder algemeen op de hogere gronden in het binnenland. Groeit vaak in kleine aantallen.
Toepassing: kan in tuinen en stadsbermen worden uitgezaaid; kan in tuinen sterk reproductief zijn.
Beheer: gewoonlijk eenmaal per jaar maaien en afruimen. Blauwe knoop komt op veel plaatsen pas laat tot bloei waardoor de zaadrijping laat op gang komt.  De veilige maaidatum is derhalve eind september begin oktober. Voor het geval er een vroege maaibeurt nodig is mag deze niet na 30 mei plaatsvinden. De plant kan dan nog voor de tweede keer in bloei komen en rijp zaad vormen. Er bestaat dan wel een grote kans dat de synchronisatie met de wilde bijen wordt verbroken. Op natte bodems zitten we met het praktische probleem dat er alleen maar in het zomerseizoen kan worden gemaaid; in dat geval is een gedifferentieerd beheer noodzakelijk om hervestiging van de oranje zandbij mogelijk te maken. De oranje zandbij is in Nederland afhankelijk van blauwe knoop. Deze bij was een halve eeuw geleden een minder algemene, maar duidelijk aanwezige soort. De oranje zandbij is waarschijnlijk in Nederland uitgestorven of zeer zeldzaam. Dit heeft vrijwel zeker drie oorzaken; sterke vermindering van blauwgraslanden en heischrale graslanden; isolatie van potentiële milieus en misschien als hoofdoorzaak het beheer. De korte levensduur van het zaad kan ook een rol spelen. Maaibeurten op het verkeerde tijdstip kan er toe leiden dat het zaad niet rijpt. Waardoor de planten op den duur kunnen verdwijnen, De top van de vliegperiode ligt rond half augustus - begin september. Maaibeurten vonden en vinden nog steeds voor of zelfs tijden de bloei plaats. In natte gebieden heeft dit ook te maken met de draagkracht van de bodem, daar kan pas in de zomer worden gemaaid. Het bevorderen van blauwe knoop binnen en buiten de natuurreservaten in combinatie met een aangepast maaibeheer kan leiden tot hervestiging van de oranje zandbij. Maar dit vraagt wel om internationale samenwerking.
Wilde solitaire bijen:
  Oranje zandbij Andrena marginata Is afhankelijke van blauwe knoop
  Rootpotige groefbij Halictus rubicundus  
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 2.
 

Platen blauwe knoop -(Bron links: Flora Batava, Jan Kops en F. W. van Eeden; rechts: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora)

 
Bloeiwijze blauwe knoop, onder knopstadium
 
Rozetblad blauwe knoop: met witte hoofdnerf
 
Rozetten blauwe knoop die door de korte wortelstokken dicht opeen staan
 
Dominantie van blauwe knoop in een blauwgrasland bij Veenendaal
 
Fragment vegetatie
 
Blauwe knoop in een vrij vochtige tot vrij droge wegberm door bos bij Den Dolder
 
Fragment wegbermvegetatie met blauwe knoop
 
Kanaaltalud Kanaal Almelo - Nordhorn
 
Aardhommel
 
Vuurvlindertje
 
Knollenwitje
 
Kleine vos