Akkermelkdistel - Sonchus arvensis
Composietenfamilie - Asteraceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant |
|
Een overblijvende (vaste)plant |
Bloeiperiode: juni-september |
Bloem: geel; bloeiwijze een tuil |
Blad: stengelbladen langwerpig tot lancetvormig, veervormig gelobd tot gedeeld |
Vrucht: nootje |
Overige: plant met wit melksap, steel en bloemknoppen met klierharen bezet; heeft lange onder grondseuitlopers |
Hoogte: 0,8-1,3 m hoog. |
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: zandige tot kleiige, vochtige tot droge, voedselrijke bodems; op open gronden en in ruigten; in de duinen, op akkers, braakliggende terreinen, langs oevers, tussen basaltbeschoeiingen en bermen; ook in lage beplantingen; komt in akkers vaak talrijk voor; zon-tb. |
Verspreiding in Nederland: zeemelkdistel staat meestal in het duingebied, akkermelkdistel is algemeen in het binnenland. |
Fauna: iIs bij niet te droge zomers tot half september van betekenis voor wilde bijen, honingbijen en vlinders. |
Toepassing: akkermelkdistel wordt meestal niet bewust toegepast. Op plekken die tijdelijk worden ingezaaid zou akkerdistel toegepast kunnen worden. Hij verdwijnt bij een maaibeheer. Op permanent open bodems kan akkermelkdistel binnen enige jaren dominant worden. |
Beheer: akkermelkdistel wordt optimaal in stand houden bij mechanische storing van de bodem: dat wil zeggen ploegen en spitten. De wortelstokken worden dan verkleind en verspreid. Op verschillende plekken in de naaste omgeving van zandige bodems is dan aan te bevelen. Plekken van ca. 100 m2 zijn al zeer relevant voor wilde bijen en vlinders. |
Wilde solitaire: |
|
Pluimvoetbij |
Dasypoda hirtipes |
Zijn afhankelijk van composieten |
|
Tronkenbij |
Heriades truncorum |
|
Schorzijdebij |
Colletes halophylus |
Afhankelijk van zeeaster, maar vliegt ook vaak op akkermelkdistel in combinatie met zeeaster |
|
Grasbij |
Andrena flavipes |
|
|
Roodpotige groefbij |
Halictus rubicundus |
|
|
Tuinbladsnijder |
Megachile centuncularis |
|
|
Gewone geurgroebij |
Lasioglossum calceatum |
|
|
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Platen Akkermelkdistel - Sonchus arvensis - (bron links: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora; rechts: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz) |
|
|
Plant en bloeiwijze ---- |
|
|
Knop en steel met klierharen |
|
|
|
Een voormalige akker omgevormd tot natuurgebied (Grasweg, Hellevoetsluis 2010) |
|
|
Braak liggend terrein. Op deze plek kwamen 10-tallen argusvlinders voor |
|
|
Een basaltglooiing langs de Nieuwe Waterweg |
|
|
Fragment vegetatie op basalttalud |
|
|
Akkermelkdistel in een wegberm in het Botlek gebied |
|
|
Schorzijdebij komt ook voor op zeemelkdistel (foto Vlieland) |
|
|
|
Pluimvoetbij (wijfje) |
|
|
|
Pluimvoetbij (mannetje) |
|
|
|
Tuinbladsnijder |
|
|
|
Een groefbij (Lasioglossum calceatum) |
|
|
Aardhommel |
|
|
Honingbijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
Argusvlinder |
|
|
|
Koolwitje |
|
|