Late guldenroede - Solidago gigantea
Composietenfamilie - Asteraceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juli-september |
Bloem: geel, bloeiwijze een pluim en min of meer naar 1 kant gekeerd |
Blad: langwerpig en met toegespitste top; bladrand is gezaagd; aan onderzijde blauwgroen |
Vrucht: een nootje |
Overige: blad en stengel tot aan de bloeiwijze kaal; plant met korte uitlopers die een zeer massieve wortellaag vormen |
Hoogte: 0,8-1,8 m |
Opmerking: zeer invasief!! |
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: natte tot vochtige, matig voedselrijke, zandige tot kleiige bodems; voornamelijk in ruigten; langs rivier- en kanaaloevers, vijverkanten, op braakliggende terreinen, spoordijken, spoorwegemplacementen, haven- en industrieterreinen, wegbermen en stadsplantsoenen; zon-halfschaduw. |
Herkomst en verspreiding in Nederland: Noord-Amerika; in Europa en Nederland ingeburgerd en algemeen. |
Toepassing: tuinen, wordt meestal niet bewust toegepast; maar groeit wel op allerlei plekken in het openbaar groen. De plant is zeer invasief; moet vooral aan stadsranden niet worden toegepast. Late guldenroede kan over kilometer lengte tot dominantie komen en de biodiversiteit sterk onderdrukken. |
Beheer: Onder meer door maaien ongewenste verdere uitbreiding voorkomen. Gevestigde vegetaties kunnen lang zonder actief beheer standhouden en zich uitbreiden. Het is een invasieve en concurrentiekrachtige soort die zeer dichte haarden kan vormen. Ten hoogste en voor de zaadvorming eenmaal in de drie jaar maaien; indien ongewenst dan enkele jaren een tot tweemaal per jaar maaien. dat kan het beste voor de zaadvorming .Als tuinplant moet de plant voor de zaadvorming worden terug gesnoeid. |
Wilde solitaire bijen |
|
Kruiskruidzandbij |
Andrena denticulata |
Zijn afhankelijkvan composieten |
|
Pluimvoetbij (m) |
Dasypoda hirtipes |
|
Tronkenbij |
Heriades truncorum |
|
Tuinmaskerbijen |
Hylaeus hyalinatus |
|
|
Gewone geurgroefbij |
Lasioglossum calceatum |
|
|
Gewone slobkousbij |
Macropis europaea |
Alleen voor nectar |
|
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3-5 als er bijenkasten in de buurt staan. |
|
Bloeiwijze en plant |
|
|
Late guldenroede tussen bottelroos |
|
|
Waaloever bij Rossum met late guldenroede (de gele plekken) De overkant is niet te zien.De plant kwam hier over kilometers lengte voor. |
|
|
Fragment Waalover |
|
|
Terrein met bouwbestemming in Veenendaal |
|
|
Verwildering in openbaar groen |
|
|
Verwildering in openbaar groen (sneek), zelfs de rozen werden hier verdrongen |
|
|
Een vijverkant in Hardeberg Een aantal jaren voordat deze foto werd genomen kwamen hier meer soorten van natte ruigte voor die belangrijk waren voor wilde bijen die van deze planten afhangkeijk zijn.Alleen koninginne kruid kon nog lang standhouden. |
|
|
Een vijverkant in Heerhugowaard Het is hier een beging. Zeer waarschijnlijk zal kattenstaart en gewone engelwortel verdwijnen |
|
|
Een geluidswal in Soest De plant kan hierover het hele talut dominant worden |
|
|
Late guldenroede en wilde marjolein; de tweede soort zal hier vrijwel zeker verdwijnnenverdwijnen |
|
|
Afhankelijk van de plek kan de plant een uitmuntende insecten plant zijn, (hier Landkaartje, aardhommel, maskerbij, zweefliegen en vliegen) Maar reken je niet rijk, heel vaak komen er geen of zeer weinig insecten op voor. |
|
|
Kruiskruidzandbij |
|
|
Kruiskruidzandbij |
|
|
Tronkenbij |
|
|
Pluimvoetbij (m) |
|
|
Pluimvoetbij (m) |
|
|
Pluimvoetbij (m) |
|
|
Pluimvoetbij (m) met pendelzweefvlieg |
|
|
Een aardhommel |
|
|
Woekerbij met graafwesp |
|
|
Honingbij |
|
|
|
Bruin zandoogje |
|
|
Bruin zandoogje |
|
|
Bruin zandoogje |
|
|
Dagpauwoog |
|
|
Landkaartje |
|
|
Landkaartje |
|
|
Landkaartje met hommel |
|
|
Landkaartje met pluimvoetbij |
|
|