Gele mosterd - Sinapis alba
Kruisbloemenfamilie - Brassicaceae-- |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een eenjarige plant |
Bloeiperiode: april-juli; als akkergewas ingezaaid in april-augustus bloeit dan in mei-oktober |
Bloem: geel, bloeiwijze een samengestelde tros |
Blad: liervormig veerdelig of geveerd. met 2 of 3 paar zijslippen en een grote eindlob. |
Vrucht: tweeklepige doosvrucht (hauw) |
Hoogte: 0,4-0,8 als akker gewas tot ca. 1 m. |
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige, voedselrijke bodems; op allerlei open plaatsen; zon. |
Verspreiding in Nederland: cultuurgewas uit Zuid-Europa vaak verwilderd. |
Toepassing: bodemverbeteraar, groenbemester voor akkers; ca. 15-20 kg /ha. |
Beheer: Beheer: groeit alleen op open gronden; doorondiep ploegen blijft de soort aanwezig, maar voor dominantie is opnieuw inzaaien noodzakelijk. |
Wilde solitaire bijen: zandbijen (Andrena carbonaria, A. flavipes); groefbijen (Halictus en Lasioglossum); metselbijen (Osmia); maskerbijen (Hylaeus) |
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5. Opmerking: bijen kunnen licht steeklustig worden van deze plant. |
|
Bloeiwijze |
Terug |
|
|
Vruchten |
Terug |
|
|
Blad |
Terug |
|
|
Akker met gele mosterd in Zuid-Limburg |
Terug |
|
|
|
Levert in het agrarisch landschap een fraai nazomerbeeld op |
Terug |
|
|
|
Deze soortenarme grootschalige perselen kunnen recreatief aantrekkelijk zijn |
Terug |
|
|
Een maskerbij |
Terug |
|
|