Dagkoekoeksbloem - Silene dioica
Anjerfamilie - Caryophyllaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. Wordt in het algemeen weinig door bijen bezocht.
Een tweejarige plant, soms overblijvend, kort levend plant
Bloeiperiode: april-oktober
Bloem: roze
Blad: langer dan breed tot eirond
Vrucht: doosvrucht; tanden geopende doosvrucht sterk teruggekromd
Overige: stengel, bloemknoppen en kelk zacht behaard
Hoogte: 0,3-0,9 m
Opmerking: de plant is tweehuizig; overwintert als rozet
 
Milieu en groeiplaats: vochtige en matig voedselrijke, veelal zandige en lemige bodems; in en langs hakhoutbosjes, houtwallen, bosranden, struwelen, heggen, parken en op kapvlakten); zonnig-licht beschaduwd.
Verspreiding in Nederland: buiten de zeekleigebieden en de Waddeneilanden vrij algemeen, in de stad vaak uitgezaaid.
Toepassing: openbaar groen, tuinen. Zaait zicht in strek uit, maar verdwijnt bij het sluiten van de begroeiing.
Beheer: Bosbeheer, randenbeheer; in zomen maximaal 1 x per jaar maaien.
Wilde solitaire bijen:
  Viltvlek zandbij Andrena nitida  
  Gewone dwergzandbij Andrena minuitula  
  Gewone sachembij Anthophora plumipes  
  Groefbijen Lasioglossum  
Dracht: nectar en wit stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. wordt zeer weinig door honingbijen bezocht.
 
Platen Dagkoekoeksbloem (Bron plaat links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885; rechts: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora (1901-1905)
 
Bloeiwijze1
 
Bloeiwijze 2
 
Beharing kelk
 
Een singel in de Gelderse Vallei (1997)
 
Een singelbeplanting in Leiden (1995)
 
Een singel in een park in Goes (1992)
 
Een hommel
 
Een hommel
 
Gewone sachembij
 
Viltvlekzandbij
 
Een zandbij (Andrena minutula)