Moeraskruiskruid - Senecio paludosus
Composietenfamilie - Asteraceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant.
Een overblijvende (vaste) plant.
Bloeiperiode: juni - augustus
Bloem: geel, bloeiwijze een tuil / pluimachtige (hoofdjes 5 op arme bodems tot 10-tallen in het getijdengebied)
Blad: bladen lijnvormig tot langwerpig, bladrand gezaagd en iets omgerold; de onderste bladeren gesteeld, de middelste en bovenste met een halfstengelomvattende voet; onderkant blad gewoonlijk grijs-viltig, soms kaal
Vrucht: een nootje
Plant: met stijf rechtopstaande, kantige, holle stengels en kruipende wortelstok..
Hoogte: 0,8-1,8 m
 
 
 
Milieu en groeiplaats: natte tot zeer vochtige, voedselrijke milieus vaak op humeuze of venige rivierklei en lemig zand; verdraagt overstromingen goed; in natte ruigten, rietlanden, grienden, populierenbosjes in de uiterwaarden, in greppels, vooral in het verleden ook veel in spoorweggreppels; zon-lichte schaduw.
Verspreiding in Nederland: minder algemeen; in hoofdzaak in het rivierengebied en in de Achterhoek en Twente.
Toepassing: tuinen, natuurtuinen
Beheer: In natuurlijke omstandigheden is beheer niet noodzakelijk. De dynamiek van het water zorgt voor de juiste condities om vegetaties met deze soort in stand te houden.
Wilde solitaire bijen.
  Tronkenbij Heriades truncorum  
  Tuinbladsnijder Megachile centucularis  
Dracht: nectar en geelachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3.
 
Plaat en bloeiwijze - bron plaat: Flora Batava, Jan Kops en F. W. van Eeden.
 
Moeraskruiskruid van opzij
 
Moeraskruiskruid van boven
 
Moeraskruiskruid met grote kattenstaart
 
Moeraskruiskruid met grote engelwortel
 
Moeraskruiskruid in getijdengebied
Moeraskruiskruid in de Ooipolder bij Nijmegen
 
Moeraskruiskruid in de Ooipolder bij Nijmegen
 
Moeraskruiskruid langs het IJsselmeer
 
Moeraskruiskruid in een uiterwaard bos langs de Waal
 
Moeraskruiskruid in een haven van Oud Beijerland --
 
Moeraskruiskruid in een haven van Oud Beijerland
 
Moeraskruiskruid in nat, schraal hooiland

Moeraskruiskruid groeit meestal in voedselrijke milieus. In die situaties zijn de planten robuust en vaak pleksgewijs dominant. Op schrale bodems blijft de plant relatief laag en blijft de bloeiwijze beperkt tot een enkelvoudige tuil die niet meer dan 3-0 hoofdjes bevat.

(foto: Meeuwenkampje bij Veenendaal)

 
Honingbijen met stuifmeel