Phedimus kamtschaticus (Sedum kamtschaticum)
Vetplantenfamilie - Crassulaceae -
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, (vlinderplant).
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juni-september
Bloem: geel (-oranjegeel), bloeiwijze een tuil
Blad: blad breed, getand en met een duidelijke middennerf
Vrucht: doosvrucht
Hoogte/lengte: stengels 0,15-0,2
Plant met liggende tot opgaande  stengels
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: iets vochtige, zomerdroge, matig voedselrijke, neutrale minerale, maar humushoudende bodems en stenig substraat; zon-tb.
Herkomst: Noord-Siberië, Noord-China.
Toepassing: tuinen, rotstuinen, tegel en geveltuinen.
Beheer: als vaste plant beheren, vooral wieden indien nodig.
Wilde solitaire bijen:
  Tuinmaskerbij Hylaeus hyalinatus  
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3.
 
Sedum kamtschaticum: Blad en bloem
 
Bloeiwijze
 
Bladen
 
Honingbijen
 
Honingbij
 
Honingbij