Knopig helmkruid - Scrophularia nodosa
Weegbreefamilie -
Plantaginaceae; voorheen Helmkruidfamilie - Scrophulariaceae
|
Bijenplant, hommelplant, drachtplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juni-september |
Bloem: roodbruin - groengeel, bloeiwijze een pluim |
Blad: Eirond tot lancetvormig, hart- tot wigvormig, bladrand gezaagd |
Vrucht: een doosvrucht |
Overige: stengels rechtop staand, vierhoekig, weinig of niet gevleugeld |
Hoogte: 0,5-1,3 m |
|
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zandige tot zavelige, humushoudende bodems; langs bosranden en bospaden, tussen struweel, in houtwallen en hakhout, in zandafgravingen; verder in stadsparken op rivier-, kanaal- en spoordijken en kanaal- en wegbermen; licht beschaduwd- beschaduwd. |
Verspreiding in Nederland: buiten de zeekleigebieden en Waddeneilanden vrij algemeen. |
Toepassing: tuinen; zaait zich in tuinen sterk uit. |
Beheer: Zoombeheer; maximaal 1 x per jaar in het najaar maaien. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Groefbijen |
Lasioglossum |
|
|
Slobkousbij |
macropis europea |
1x waargenomen |
|
Dracht: veel nectar en weinig geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. |
|
Knopig helmkruid (Bron plaat1: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885; plaat2: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora (1901-1905). |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Fragment bloeiwijze |
|
|
Bloem en knoppen |
|
|
Honingbijen |
|
|
Een groefbij vr (Lasioglossum) |
|
|
Een groefbij vr |
|
|
Een groefbij m |
|
|
Slobkousbij vr |
|
|