Pimpernel - Sanguisorba tenuifolia --(Rozenfamilie - Rosaceae) |
Drachtplant |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juli - september |
Bloem: wit tot rood, bloeiwijze lange dunne overhangende hangende bloemaren; |
Blad: blad geveerd tot ruim 05,m lang, deelblaadjes smal en bladranden gezaagd; |
Vrucht: een kokervrucht |
Hoogte: 1,2-2,0 m |
|
|
|
|
|
|
Milieu: vochtige niet uitdrogende, matig voedselrijke bodems; gevoelig voor winternatte bodems; zon-halfschaduw |
Herkomst: China, Japan. |
Toepassing: tuinen, soms ook in parken. |
Beheer: als vaste plant beheren; vooral in de bloeiperiode valt de plant door zijn relatief slappe stengels bij regen en wind snel uiteen, moet voorla in kleinere tuinen en langs paden vaak worden aangebonden. Begin maart tot aan de grond terug knippen. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar en oranjeachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
|
Pimpernel - Sanguisorba tenuifolia |
|
|
Fragment |
|
|
Fragment de bloeistengens zijn hoog vertakt |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
|
Bloeiwijze alle stadia - volgende foto |
|
|
Bloeiwijze begin en eindstadium |
|
|
|
|
Blad hier to meer dan 50 cm lang en hoog |
|
|
Detail deelblaadjes met gezaagde bladrand |
|
|
Toepassing in een park |
|
|
Witte en rode vorm (hebben vaak verschillende cultivars(kwekers)namen) |
|
|
Honingbijen - |
|
|
Honingbijen - |
|
|
Honingbijen - |
|
|
Honingbijen |
|
|