Salvia uliginosa
Lipbloemenfamilie - Lamiaceae |
Hommelplant, drachtplant |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juli-september (oktober) |
Bloem: lichtblauw-azuurblauw, bloeiwijze een aarvormige tros |
Blad: blad lancetvormig en met een getande bladrand |
Vrucht: splitvrucht |
Overige: |
Hoogte:1,5- 2m |
Opmerking: stengels kunnen in een later stadium van de bloei relatief slap zijn. |
|
|
Milieu en groeiplaats: vochthoudende, maar goed waterdoorlatende zandige tot lemige grond. Zon. |
Herkomst: Argentinië, Brazilië, Uruguay. |
Toepassing: tuinen. |
Beheer: als vaste plant. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar en (stuifmeel?). Indicatie voor dracht: code Hb 3. |
|
Bloeiwijze |
|
|
Bloeiwijze en blad |
|
|
Blad |
|
|
Honingbijen breken in voor nectar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Akkerhommel |
|
|