Katwilg - Salix viminalis
Wilgenfamilie Salicaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant.
Een heester
Bloeiperiode: maart-april
Bloem: katjes voor de bloei verschijnend; langwerpig en slank ; meeldraden 2; stijl Y-vormig; schutbladen donker tot bruinzwart; 1 honingklier
Blad: zeer smal, tot ca. 1,5 cm breed en 10 tot ruim 20 cm lang; in de jonge fase aan beide kanten grijs zijdeachtig behaard; bovenkant blad wordt grotendeels kaal en dofgroen; onderkant blad grijsviltig behaard en bladrand vaak naar binnen gerold
Vrucht: doosvrucht
twijgen aanvankelijk grijsachtig behaard, kaal worden en groengeelachtig
Hoogte: tot ruim 4,0
Milieu & groeiplaats: natte tot vochtige voedselrijke bodems; in grienden en rivieroevers; zon-tb.
Verspreiding in Nederland: vrij algemeen; ook aangeplant.
Toepassing: kan ook in grote tuinen en openbaar groen worden aan geplant.
Beheer: kan sterk worden ingesnoeid
Wilde solitaire bijen:
Zandbijen - Andrena
  Grijze zandbij A. vaga Afhankelijk van wilg
  Lichte wilgenzandbij A. mitis (Westrich, 1989)
  Roodbuikje A. ventralis (Westrich, 1989)
  Vroege zandbij A. praecox
  Zwartroze zandbij A. clarkella
  Grijze rimpelrug A. tibialis  
  Roodgatje A. haemorrhoa  
Overige soorten
  Grote zijdebij Colletes cunicularius Afhankelijk van wilg
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5.
 
Platen Katwilg (Bron: plaat linksO.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885, Gera, Germany; plaat rechts:Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm.)
 
Heesters van katwilg (overgenomen van Wikipedia commons)
 
Blad omgekrulde rand is goed zichtbaar (overgenomen van Wikipedia commons)
 
Vrouwelijke katjes (overgenomen van Wikipedia commons)