Kruipwilg - Salix repens
Wilgenfamilie - Salicaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant.
Een heester
Bloeiperiode: april - mei
Bloem: katjes verschijnen voor de bladen; mannelijke katjes min of meer eivormig, de vrouwelijke langwerpig; meeldraden 2 en helmknopen geel; stijlen kort of afwezig; top schutblad donker tot zwartachtig; honingklier 1
Blad: meestal klein (1-2 cm), maar kunnen ook relatief groot worden (2-5 cm) min of meer grijswit/zilverachtig behaard
Vrucht: doosvrucht
Twijgen behaard, maar kaal wordend;
Hoogte: tot ca. 1,0
Opmerking: wortels met uitlopers, takken opstijgend
 
Milieu & groeiplaats: natte tot vrij droge zandgrond (arm-matig voedselrijk); in duinen, moerassen; in spoorgreppels en wegbermen; zon-tb.
Verspreiding in Nederland: vrij algemeen
Toepassing: tuinen, parken.
Beheer: Kan eventueel nu en dan worden gemaaid.
Wilde solitaire bijen:
Zandbijen - Andrena
  Grijze zandbij A. vaga Afhankelijk van wilg
  Roodbuikje A. ventralis
  Vroege zandbij A. praecox
  Zwart-rosse zandbij A. clarkella
  Grijze rimpelrug A. tibialis  
  Roodgatje A. haemorrhoa  
Overige bijen
  Grote zijdebij Colletes cunicularius Afhankelijk van wilg
  Roodpotige zandbij Halicus rubicundus  
  Parkbronsgroefbij Halictus tumulorum  
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5.
 
Kruipwilg (Bron; Jan Kops et al. - Flora Batava Source: www.biolib.de)
 
Heester
 
Fragment kruipwilg
 
Grote zijdebij