Framboos Rubus idaeus-
Rozenfamilie - Rosaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant |
|
Een overblijvende plant: geen heester en geen vaste plant; de stengels zijn tweejarig. |
Bloeiperiode: mei - juli (aug) |
Bloem: wit, bloeiwijze pluimvormig |
Blad: (3) 5-7-talig geveerd; aan de onderkant witviltig |
Vrucht: rood, deelvruchtjes een steenvrucht |
Hoogte: c a. 0,8-1,5 m |
Opmerking: maakt veel wortelopslag. |
|
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige, matig voedselrijk, zwakzure tot neutrale, kalkarme veelal met een strooisellaar bedekkende niet zware minerale bodem van zand tot lichte leem; in het wild meestal halfschaduw. Vooral in en langs bosranden en andere houtige begroeiingen, in ruige al dan niet op ruderale plaatsen. |
Verspreiding in Nederland: algemeen in vrijwel het hele land. |
Toepassing: voor de vruchten in tuinen, veder als frambozenteelt. Van frambozen bestaan een groot aantal rassen onder meer: herfst en zomerframbozen en rassen met kleur verschillen in rood maar ook met gele vruchten. |
Beheer: afgestorven of oude loten wegsnoeien: bij herfstdragende rassen in de winter tot ca. 10 cm boven de grond afsnoeien; bij zomerframbozen de oude en zwakke loten wegsnoeien. |
Wilde solitaire bijen: vooral zandbijen verder ook groefbijen |
Dracht: nectar en wit tot grijswitachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 5. |
|
Platen - |
Bron links plaat: Flora Batavia Jan Kops et al.; rechts:O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz |
|
|
(bron links:Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm ; rechts:Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora ) |
|
|
Een groefbij |
|
|
|
|
|
|
Honingbijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|