Harige ratelaar - Rhinanthus alectorolophus
Bremraapfamilie - Orobanchaceae; voorheen Helmkruidfamilie - Scrophulariaceae
Hommelplant
Een eenjarige plant
Bloeiperiode: mei - juli
Bloem: geel, kelk dicht behaard, bloeiwijze een tros.
Blad: wollig behaard, tegenoverstaand, bladrand getand, de schutbladen zijn bleker dan de stengelbladeren; bladrand getand
Vrucht: een doosvrucht
Overige: stengels zonder zwarte strepen en dicht behaard
Hoogte: 0,2-0,6 (0,8)m
 
 
 
 
Milieu: iets vochtige tot zomerdroge, kalkhoudendematig voedselrijke tot vrij schrale bodems; in hooiland, op grazige spoorwegtaluds en wegbermen, vroeger ook in wintergraanakkers; thans ook uitgezaaid in stadsbermen en graslanden; zon-tb.
Verspreiding in Nederland: zeldzaam in Zuid-Limburg; ook uit gezaaid in het urbane gebied en standhoudend.
Toepassing: wordt waarschijnlijk ook in zaadmengsels toegepast; ook in tuinen toepasbaar.
Beheer: extensieve begrazing door schapen en/of 1x per jaar in de nazomer of vroege najaar maaien en afvoeren.
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen
Dracht: vanaf 1983 nog geen honingbijen waargenomen.
 
Bloem, kelk en schutbaden
 
Bloeiwijze
 
Een spoorwegtalud in Zuid-Limburg
 
Extensief beheerd grasland in Zuid-Limburg
 
Een fragment
 
Harige ratelaar met gewone margriet op het talud van een holle weg (Z-L)
 
Een fragment
 
Een fragment
 
Harige ratelaar met gewone margriet en grootstreepzaad in een hooiland (Z-L)
 
Harige ratelaar met grootstreepzaad