Sporkehout (Vuilboom) - Rhamnus frangula
Wegedoornfamilie - Rhamnaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een heester |
Bloeiperiode: mei-september |
Bloem: bloem groenachtig wit, bloeiwijze een armbloemige cluster of alleenstaand |
Blad: eirond en glanzend; knopschubben van de bladknoppen ontbreken |
Vrucht: bes rood en zwart verkleurend |
Hout: takken met opvallende witachtige lenticellen op de schors |
Hoogte: tot 6,0 m |
|
|
|
|
|
Milieu & groeiplaats: natte tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, humeuze en veelal zure bodems; in bossen en bosranden, natte struwelen, broekbossen, greppels en spoorgreppels, op kapvlakten en in zandafgravingen; licht beschaduwd - zonnig. |
Verspreiding in Nederland: algemeen op de zandgronden in het binnenland, in Zuid-Limburg en plaatselijk in laagveengebieden; elders zeldzamer; vaak aangeplant. |
Toepassing: in allerlei landschappelijke beplantingen en in bosplantsoen; verder ook in tuinen. |
Beheer: sporkehout wordt door sterke verjongingssnoei en afzetten bevorderd. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Sporkenhoutzanbij |
Andrena fulvida |
|
|
Valse rozenzandbij |
Andrena helvola |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5. (een zeer goede drachtplant) |
Opmerking: bessen en bast giftig. |
|
Platen sporkehout - Rhamnus frangula - (bron links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz; rechts: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora) |
|
|
Platen sporkehout - Rhamnus frangula - (bron links: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm ; rechts: Flora Batava, Jan Kops en F. W. van Eeden) |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Bessen sporkehout |
|
|
Tak met bes en bloem -- |
|
|
Fragment |
|
|
Een hommel |
|
|
Overjarige tak met lenticellen |
|
|
Honingbijen - |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen - |
|
|
Honingbijen - |
|
|
Honingbijen |
|
|