Wegedoorn - Rhamnus cathartica
Wegedoornfamilie - Rhamnaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een heester |
Bloeiperiode: mei-juni |
Bloem: geelgroen, bloeiwijze een veelbloemige cluster, |
Blad: bladeren tegenoverstaand en met in iedere helft 2 of 3 boogvormige zijnerven; bladrand fijn gezaagd |
Vrucht: een zwarte besachtige steenvrucht |
Hoogte: tot ca. 5.0 m |
Opmerking: tweejarige takken meestal uitlopend op een scherpe doorn . |
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige tot iets droge leem- of kalkhoudende, humeuze matigvoedselrijke tot schrale bodems; in loofbos en struweel; in de duinen en holle wegen; zon-licht beschaduwd. |
Verspreiding in Nederland: plaatselijk vrij algemeen in het duingebied ten zuiden van Bergen en op de lemige gronden in het binnenland; veel aangeplant in gemengde loofhoutbeplantingen. |
Toepassing: vooral in gemengde beplantingen (bosplantsoen) in de openbare ruimte, recreatieterreinen en landschappelijke beplantingen. |
Beheer: Kan sterk worden terug gesnoeid en op kniehoogte worden afgezet. Bloeit op overjarig hout. |
Wilde solitaire bijen: |
Zandbijen - Andrena |
|
Roodgatje |
A. haemorrhoa |
|
|
Viltvlekzandbij |
A, nitida |
|
|
Vosje |
A. fulva |
|
|
Witbaardzandbij |
A. barbilabris |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5. |
Opmerking: Bessen en bast giftig. |
|
Platen wegedoorn - |
|
|
Plaat wegedoorn |
|
|
Fragment heester wegedoorn |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Tak met bes van wegedoorn |
|
|
Roodgatje |
|
|
|
|
Roodgatjes (vr) |
|
|
|
|
Viltvlekzandbij (vr)(afgevlogen en -sterk verbleekt) |
|
|
|
|