Ruige klaproos - Papaver argemone
Papaveraceae - Papaverfamilie---- |
Hommelplant, drachtplant |
|
Een eenjarige plant |
Bloeiperiode: mei-juli |
Bloem: bloem rood met aan de voet van de kroonbladen vaak met grote zwarte vlekken |
Blad: bladen dubbel veerdelig |
Vrucht: zaaddoos met naar boven gekromde dikke, stijve haren |
Hoogte: 0,15-0,4. |
De kroonbladen vallen in de loop van de ochtend al af. |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: droge tot vochthoudende, matig voedselrijke open leemhoudende, zand- en zavelgronden; in open grazige bermen, op spoorwegterreinen en pas braakliggende bodems, verder in graanakkerreservaten en soms in productieve graanakkers; zon-tb. |
Verspreiding in Nederland: In 1980-1995 algemeen op spoorwegterreinen; overigens vrij zeldzaam op de zandgronden. |
Toepassing: In hoofdzaak in akkerreservaten; kan in tuinen en tegeltuinen worden uitgezaaid. |
Beheer: bodem openhouden. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: zeer donker/ blauw-zwartachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Platen ruige klaproos - (bron links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz; rechts: Flora Batava, Jan Kops en F. W. van Eeden) |
|
|
Ruige klaproos |
|
|
Onrijpe en rijpe zaaddoos |
|
|