Laurierkers - Prunus laurocerasus
Rozenfamilie - Rosaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant. |
|
Een groenblijvende heester |
Bloeiperiode: mei-juni bloeit( maar soms door bloeit tot in de herfst). |
Bloem: wit, bloeiwijze aarvormig |
Blad: blad leerachtig, gaafrandig of wijd getand |
Vrucht: besachtige steenvrucht zwartachtig blauw of paars |
Overige: bladsteel en bladrand extraflorale nectarklieren |
Hoogte: tot ca. 8,0 m |
Opmerking: Plant zeer giftig bevat veel blauwzuur. Er bestaan verschillende cultivars en variëteiten |
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige, schrale tot matig voedselrijke zwak zure tot neutrale bodems; zon-halfschaduw. |
Herkomst: Oost-Europa, Zuidwest-Azië. |
Toepassing: tuinen, parken openbaar groen; wordt vooral als heg aangeplant. |
Beheer: verjonginssnoei, of als heg na de bloei snoeien (maaien, knippen) |
Wilde solitaire bijen: zandbijen (Andrena) |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3; vooral honingbijen kunnen talrijk nectar verzamelen via de extraflorale nectariën die op blad voorkomen. |
|
Plaat Laurierkers - Prunus laurocerasus - (bron Plaat: Franz Eugen Köhler, Köhler's Medizinal-Pflanzen) |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Bloem met zandbij |
|
|
Afscheidingsgroen in woonwijk |
|
|
Verkeersbegeleidend groen |
|
|
Fragment |
|
|
Een zandbij |
|
|
Een zandbij |
|
|
Een aardhommel verzamelt nectar van de extraflorale nectarklieren |
|
|
Honingbijen verzamelen nectar van extraflorale nectarklieren |
|
|
|
|
|
|