Kerspruim - Prunus cerasifera
Rozenfamilie - Rosaceae
Bijenplant, drachtplant.
Een boom
Bloeiperiode: maart-april
Bloem: meestal wit, cultuurvormen meestal roze; bloeiwijze meestal alleenstaand
Blad: groen, maar vooral bij cultivars licht tot donker roodbruin
Vrucht: een rolronde, rode of gele steenvruchtl ca. 2,5 cm breedpruimachtig;
hout: schors donkerbruinachtig, jonge takken glanzend groen, bij cultivars bruin tot roodachtig
Hoogte: tot 10,0 m
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochtige, voedselrijke, neutrale tot kalkhoudende bodems; zonnig.
Verspreiding en herkomst: van oorsprong uit Zuidoost-Europa, West-Azië; zeldzaam in Nederland.
Toepassing: tuinen, parken, straatboom, openbaargroen.
Beheer: te sterk terugsnoeien stimuleer waterlot vorming; dat gaat ten koste van de bloei en de vorm van de boom.
Wilde solitaire bijen.
  Asbij Andrena cineraria  
  Vosje Andrena fulva  
  Rosse mestelbij Osmia bicornis  
  Gehoornde metselbij Osmia cornuta (Westrich, 1989)
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5 (rwn 4, rwp 4).
 
Bloem kerspruim: de botanische soort is meestal wit
 
Bloeiwijze kerspruim -
 
Bloeiwijze kerspruim
 
Bloem en blad kerspruim
 
Tak met bloemknoppen
 
Kerspruim in voortuinen
 
Kerspruim in beplanting
 
Kerspruim
 
Vrucht kerspruim
 
Beplanting oprijlaan met kerspruim
 
Beplanting oprijlaan met kerspruim
 
Honingbijen op kerspruim
 
Honingbijen
 
Hommel