Gewone brunel - Prunella vulgaris
-Lamiaceae -
Lipbloemfamilie |
Bijenplant hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: mei-september |
Bloem: paars, de grote bovenlip met 3 kleine tanden, de 2-slippige onderlip met 2 kleine zijslippen en een grote, franjeachtig getande middenslip; de kelktanden toegespitst; bloeiwijze een aar; schutbladen meer breed dan lang, aan de top met een stekelpunt |
Blad: eirond tot langwerpig; bladrand gaafrandig |
Vrucht: een splitvrucht |
Overige: stengels opstijgende tot rechtopstaand, kort behaard tot bijna kaal, plant met bovengrondse uitlopers |
Hoogte: 0,05- 0,40 m |
|
|
|
Milieu: vochtige, matig voedselrijke bodems; minder vaak op zware leemhoudende gronden; in hooilanden, in korte grazige vegetaties, begraasde, betreden of zeer frequent 10 tot 20x per jaar gemaaide graslanden en gazons (maaivormen); langs beschaduwde bospaden hier ook op verrijkte zandgronden, in wegbermen en kanten van stadsvijvers; zon-lichte schaduw. De plant komt ook in een maaivorm voor in frequent gemaaide gazons en graslandjes. |
Verspreiding in Nederland: vrij algemeen |
Toepassing: tuinen |
Beheer: bij tweemaal per jaar maaien kan de plant zijn maximale hoogte bereiken; bij een maaifrequentie van 10 tot 20 keer per jaar ontstaan bloeiende maaivormen die slechts enkele cm hoog worden; is gevoelig voor bemesting. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Andoornbij |
Anthophora furcata |
|
|
blauwe metselbij |
Osmia caerulescens |
volgens Westrich (1989) |
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Platen gewone brunel ((Bron: links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885; Rechts: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora (1901-1905) |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Vegetatie langs vijver |
|
|
Brunel langs een verrijkt bospad in de duinen bij Bergen aan Zee |
|
|
Fragment hooiland |
|
|
Fragment grasland |
|
|
Maaivorm |
|
|
Fragment maaivorm |
|
|
Honingbij |
|
|
Akkerhommel |
|
|
Andoornbij (m) |
|
|
Zandoogje |
|
|
Zandoogje |
|
|
Zandoogje |
|
|