Voorjaarsganzerik - Potentilla verna (P.neumanniana, P.tabernaemontani)
Rozenfamilie - Rosaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: maart-juni met een nabloei in de zomer |
Bloem: geel; bloeiwijze een los bijscherm |
Blad: rozetbladeren handvormig en t 5 tot 7 deelblaadjes; blad aan de bovenkant kaal, aan de onderkant afstaand behaard. |
Vrucht: dopvrucht |
Stengels: afstaand tot aanliggend behaard; een enigszins zodevormende plant |
Lengte: tot 15 cm |
Opmerking: |
|
|
Milieu: in korte grazige begroeiingen, op droge, kalkhoudende zandige en ander lichte minerale bodems; zon. |
Verspreiding in Nederland: in hoofdzaak in de duingebied ten zuiden van Bergen; zeldzaam Zuid-Limburg en het rivierengebied. |
Toepassing: tuinen. |
Beheer: vegetaties met deze plant worden in de duinen door begrazing van konijnen in stand gehouden; op andere plaatsen ook door begrazing met schapen; onbegraasde vegetaties maximaal een keer per jaar na de zomer maaien. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Gewone dwergzandbij |
Andrena minutula |
|
|
Grasbij |
Andrena flavipes |
|
|
Roodgatje |
Andrena haemorrhoa |
|
|
Tweekleurige zandbij |
Andrena bicolor |
|
|
Witbaardzandbij |
Andrena barbilabris |
|
|
Groefbijen o.m: |
|
|
|
Gewone geurgroefbij |
Lasioglossum calceatum |
|
|
Dracht: honingbijen niet waargenomen; plant is vermoedelijk wel een drachtplant. |
|
|
Bron plaat: Flora Batavia Jan Kops et al. |
|
|
Platen - (bron links: Deutschlands Flora in Abbildungen; Johann Georg Sturm ; rechts: Flora Danica, Georg Christian Oeder et al.) |
|
|
Bloemen |
|
|
Blad |
|
|
Plant |
|
|
Vegetatie met voorjaasganzerik met witbaardzandbij en kandelaartje |
|
|
Witbaardzandbij |
|
|
Gewone geurgroefbij |
|
|