Vijfvingerkruid - Potentilla reptans
Rozenfamilie - Rosaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, (vlinderplant) |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: mei-augustus |
Bloem: geel, bloeiwijze okselstandig en alleenstaand |
Blad: blad langgesteeld en 5-7 tallig |
Vrucht: dopvrucht |
Overige: met lange bovengrondse, veelal roodachtige uitlopers die op de stengels wortelen |
Hoogte: kruipende plant.lengte uitlopers tot 0,5; hoogte 0,05-0,2m. |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: droge tot vochtige, voedselrijke en vaak wat verdichte zand-, leem- en kleibodems; in weilanden, uiterwaarden, duinvalleien, bermen, slootkanten, grasvelden, op begraasde dijken, open braakliggende terreinen, steenglooiingen, ballastbedden van spoorlijnen, spoorwegterreinen en veel langs wegranden en paden; vaak op verdichte plaatsen met stagnerend water; ook op muren en andere stenige plaatsen; zon-licht beschaduwd. |
Verspreiding in Nederland: met uitzondering van de oostelijke zandgronden vrij algemeen. |
Toepassing: wordt buiten heemtuinen en botanische in het algemeen niet uitgezaaid of aangeplant. |
Beheer: een speciaal beheer is in het algemeen niet nodig; wordt door gebruik (betreding, begrazing, beweiding) in stand gehouden. Door frequent maaien ontstaan maaivormen en groeit dan vaak samen met andere drachtplanten zoals brunel, gewoon duizenblad, witte klaver, hondsdraf. |
Wilde solitaire bijen: |
Groefbijen - Halictus en lasioglossum |
|
Rootpotige groefbij |
H. rubicundus |
|
|
Parkbronsgroefbij |
H. tumulorum |
|
|
Fijngestippelde groefbij |
L. punctatissimum |
|
|
Gewone franjegroefbij |
L. sexstrigatum |
|
|
Gewone geurgroefbij |
L.calceatum |
|
|
Glanzende bandgroefbij |
L. zonulum |
|
|
Matte bandgroefbij |
L. leucozonium |
|
|
Langkopsmaragdgroefbij |
L. morio |
|
Overige bijen |
|
Grasbij |
Andrena flavipes |
|
|
Gewone dwergzandbij |
Andrena minutula |
|
|
Maskerbijen |
Hylaeus |
|
|
Wespbijen |
Nomada |
|
|
Bloedbijen |
Specodes |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code X; is in principe een drachtplant, maar honingbijen zijn nog niet waargenomen. |
|
Platen vijfvingerkruid (Bron:O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885) |
|
|
Bloem en knop |
|
|
Plant |
|
|
Vegetatie op Waaldijk op overgang van grond en basalt gedeelte |
|
|
Fragment vegetatie |
|
|
Vijfvingerkruid in een frequent gemaaid grasveld |
|
|
|
Fragment vegetatie met maaivormen van vijfvingerkruid, gewone brunel en gewoon duizendblad --------------- Terug |
|
|
Rand van een fiets- en wandelpad |
|
|
Een groefbij |
|
|
Een maskerbij (vr) |
|
|
Een maskerbij (vr) |
|
|
Een maskerbij (vr) |
|
|
Een wespbij |
|
|
Aardhommel |
|
|
Een hommel met oranje geel stuifmeel |
|
|
Een hommel met oranje geel stuifmeel |
|
|
Een hommel met oranje geel stuifmeel |
|
|
Hooibeestje |
|
|