Zilverschoon - Potentilla anserina
Rozenfamilie - Rosaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant |
|
Een overblijvende plant |
Bloeiperiode: mei-augustus |
Bloem: geel; bloeiwijze alleenstaand |
Blad: geveerd, blad 5 tot 25 cm lang, bladrand deelblaadjess scherp gezaagd; aan de onder- en vaak ook aan de bovenkant zilverig, zijdeachtig behaard. |
Vrucht: dopvrucht |
Overige: met lange bovengrondse uitlopers. |
Hoogte/lengte: 0,1-0,5 m. |
|
Foto links: Wikipedia commons |
|
Milieu en groeiplaats: natte tot vochtige of brakke, voedselrijke, op allerlei, veelal betreden en verdichte bodems; vaak in sterk uitdrogende, wisselvochtige bodems; in allerlei grazige begroeiingen; in duinvalleien, schorren, bermen en langs vijverkanten en op betreden plaatsen; |
Verspreiding in Nederland: algemeen |
Toepassing: geen |
Beheer: niet van toepassing |
Wilde solitaire bijen: |
|
Roodgatje |
Andrena haemorrhoa |
|
|
Groefbijen |
Lasioglossum |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 1. |
|
Plaat - (Bron: Flora Danica, Georg Christian Oeder et al.) |
|
|
Plaat - (Bron: Flora Batavia Jan Kops et al.) |
|
|
Plaat - (Bron: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz) |
|
|
Bloem en blad |
|
|