Veelbloemige salomonszegel - Polygonatum multiflorum -(Leliefamilie-Liliaceae) |
Hommelplant, drachtplant |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: mei - juni |
Bloem: wit, met groene lobben; bloeiwijze. okselstandig in twee- tot vijfbloemige trosjes of bovenste bloemen alleenstaand |
Blad: groen tot blauwgroen en in twee staan rijen geplaatst; eirond tot langwerpig en schuin omhoog staand |
Vrucht: bessen blauwzwart |
Overige: stengel glad en overhangend; met dikke, vertakte wortelstok |
Hoogte: 0,3-0,9 m |
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige tot vochthoudende, schrale tot matig voedselrijke, zandige en lemige, humushoudende, zwak zure tot neutrale bodems; in loofbossen, houtwallen, hakhout, op greppelkanten, wegbermen langs bosranden, en oude landschappelijke beplantingen, taluds van holle wegen en in andere beschaduwde, lintvormige landschapselementen; min of meer beschaduwd. De plant is, als relict van oude landschappelijke houtige begroeiingen, geregeld in bermen en op taluds aan te treffen |
Verspreiding in Nederland: vrij algemeen op de zand- en leemgronden in het binnenland, zeldzaam in het Hollands duingebied. |
Toepassing: tuinen. Plant zeer giftig. |
Beheer: bosbeheer, landschapsbeheer, in principe zoveel mogelijk met rust laten; verruiging voorkomen; grazige vegetaties met deze plant niet voor eind september maaien. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. In de tuin wordt de plant jaarlijks door enkele honingbijen bezocht, maar een drachtplant is het nauwelijks te noemen. Hommels bezoeken in kleine aantallen deze plant dagelijks. |
|
Platen veelbloemige salomonszegel - Polygonatum multiflorum - (bron links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz; rechts: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora) |
|
|
|
|
|
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Bloemen |
|
|
Bloemen |
|
|
Bessen |
|
|
Wortelstok (X plekken van afgebroken wortelstokken) |
|
|
Soms groeien de planten met twee kleuren door elkaar |
|
|
Een bosrand |
|
|
Een greppelkant in de Gelderse Vallei; hier al relict van een houtsingel |
|
|
Veelbloemige salomonszegel in een tuin; de plant is in 25 jaar tijd uitgegroeid van enkele stengels tot een oppertvlakte van 2mē; de planten zijn hier 0,9m hoog |
|
|
Een aardhommel |
|
|