Scharnierbloem - Physostegia virginiana
Lipbloemenfamilie -
Lamiaceae |
Hommelplant, drachtplant |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juli - septembe |
Bloem: lichtroze (cultivars wit tot diep roze/licht rood), bloeiwijze aarvormig (een schijnaar), de bloemen staan meestal in vier rijen; de stelen van de bloemen kunnen een kwartslag worden gedraaid en weer terug worden gedraaid als een schanier, vandaar de naam; kelk na de bloei sterk opgeblazen; |
Blad: lang en smal tegenoverstaand, de bovenste bladen zittend (ongesteeld), de onderste kort gesteeld; bladrand scherp gezaagd |
Vrucht: split vrucht |
Hoogte: 0,8-1,2 m hoog, sommige cultivars tot 1,5 m |
|
Milieu: vochtige tot vochthoudende, (matig) voedselrijke zandige of lemige bodems; zon-tijdelijk licht beschaduwd. |
Herkomst: Noord-Amerika; groeit daar langs rivieroevers, natte grazige vegetaties en vochtig kreupelhout; groeit hier soms ook buiten tuinen door wegwerpen van tuinafval, maar houdt nooit lang stand. |
Toepassing: tuinen. |
Beheer: als vaste plant beheren; de planten kunnen door hun witte wortelstokken sterk uitbreiden (woekeren), maar kunnen in korte tijd ook sterk in vitaliteit afnemen in die gevallen de plant rooien, scheuren en opnieuw uitplanten; in het voorjaar licht met compost bemesten |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: nectar. Indicatie voor dracht: code 3 |
|
Planten in een voortuin - |
|
|
Planten in een voortuin |
|
|
Bloeiwijze en blad |
|
|
De bloemen kunnen draaien: links zijn alle bloemen een kant uit gedraaid |
|
|
Fragment bloeiwijze |
|
|
Hommels zijn de meeste trouwe gasten |
|
|
Hommels |
|
|
Honingbijen - |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|