Vlambloem - Phlox paniculata
Vlambloemfamilie - Polemoniaceae)-- ((b |
Vlinderplant. |
|
Een Overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: eind juli-september |
Bloem: purperachtig - roze-achtig, bloeiwijze een gevorkt bijscherm |
Blad: langwerpig tot elliptisch en lang toegespitst, en met een wig- tot zwak hartvormige voet en vrijwel ongesteeld. |
Vrucht: doosvrucht |
Overige: stengels rechtopstaand |
Hoogte: 0,6-1,2 m |
Opmerking: Van |
van Phlox paniculata bestaan 10 tallen kweekvormen. met allerlei kleuren. |
|
Milieu en groeiplaats: matig voedselrijke tot voedselrijke, humushoudende, vochtige tot vochthoudende, maar waterdoorlatende bodems. |
Herkomst: Noord-Amerika (oostelijk gedeelte van de Verenigde Staten). |
Toepassing: tuinen |
Beheer: als vaste plant |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: geen honingbijen waargenomen |
|
Bloeiwijze en plant |
|
|
|
|
Blad |
|
|
|
Konininnepage |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Citroenvlinder |
|
|
|
|
|
|
Dikkopje |
|
|
Glasvleugelpijlstaart |
|
|