Boerenjasmijn - Philadelphus coronarius

Boerenjasmijn - Philadelphus coronarius
Hydrangeaceae Hortensiafamilie

Bijenplant, hommelplant, drachtplant

	Een heester
	Bloeiperiode: rond juni
	Bloem: wit, bloewijze een eindelingse tros
	Blad: blad ± ovaal, bladrand meestal getand
	Vrucht: doosvrucht
	Overige: takken afschilferend
	Hoogte: tot ca.3,5 m

Milieu engroeiplaats: vochtige tot vochthoudende, matig voedselrijke bodems; zon-licht beschaduwd.

Herkomst: Zuid-Europa, Kaukasus; vooral vaak in tuinen en op boerenerven aangeplant

Toepassing: tuinen. parken, openbaar groen

Beheer: verjoningssnoei.

Wilde solitaire bijen: zandbijen ( onder meer: Andrena cineraria. A. nitida)

Dracht: nectar. Indicatie voor dracht: code 0 en 4. Bij imkers zijn waarnemingen van honingbijen bekend; zelf zeer sporadisch waargenomen, is voornamelijk een hommelplant, geldt ook voor cv. "Lemoinei". Boerenjasmijn wordt door Speelziek (1981) een omstreden drachtplant genoemd. Van de honderden heesters die onder gunstige weeromstandigheden zijn geïnspecteerd was er slechts 1 exemplaar die druk door honingbijen werd bezocht. Eind mei 2010 werd een heester in de natuurtuin van Hattum talrijk door bijen bezocht: veel hommels, opvallend veel honingbijen en verschillende soorten zandbijen. De weersomstandigheden (zwoel weer) en bodemvochtigheid (bodem zeer vochtig) hebben mogelijk bijgedragen aan een sterke nectar afscheiding waardoor veel bijen werden aangetrokken. Meestal vliegen er alleen hommels op boerenjasmijn.

Plaat boerenjasmijn-(bron: http://tinyurl.com/bsgbmpn)