Kurkboom - Phellodendron amurense
Wijnruitfamilie - Rutaceae -- |
Drachtiplant |
|
Een boom |
Bloeiperiode: mei juni |
Bloem: geelgroen, bloeiwijze een eindstandige pluim |
Blad: groot en oneven geveerd, blaadjes langwerpig, aan de top toegespitst, bladrand zwak gekarteld, bovenkant blad glimmend donker groen, onderkant blauwgroen, herfstkleur geel |
Vrucht: een ronde zwarte bes |
hout: schors bruingrijsachtig, zeer diep min of meer netvormig gegroefd, bij oudere bomen dik kurkachtig, twijgen licht bruin, onbehaard en met ronde tot ovale lenticellen bezet, oudere takken met kurkachtige schors |
Hoogte: tot 8-10m |
|
|
Milieu en groeiplaats: vochthoudende tot enigszins vochtige, matig voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, humeuze bodems; zon. |
Herkomst: noordoostelijk China |
Toepassing: parken, tuinen. Jonge planten en twijgen zijn vorstgevoelig. |
Beheer: vorm-, verjongingssnoei. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Boom en schors |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Onrijpe bessen |
|
|
Rijpe bessen |
|
|
|
|
Blad |
|
|