Perovskia - Perovskia atriplicifolia
-
Lipbloemfamilie - Lamiaceae ---
Hommelplant, drachtplant.
Een halfheester
Bloeiperiode: augustus-september
Bloem: blauwviolet en wollig behaard, bloeiwijze smalle trossen die pluimvormig zijn samengesteld
Blad: lancetvormig en met een grof gezaagde bladrand
Vrucht: splitvrucht
Overige: plant grijsgroen en met wortelstokken; stengels vaak sterk schuin afstaand of naar de grond gebogen
Hoogte/lengte: tot 1 m hoog, 1,5 m lang
 
 
Milieu: min of meer droge tot vochthoudende, schrale tot matig voedselrijke, kalkrijke zandige bodems; zon.
Herkomst: Afghanistan, Himalaya.
Fauna: honingbijen,
Toepassing: tuinen, rotstuinen, tegel- en geveltuinen, openbaar groen.
Beheer: de plant kan voor of na de winter tot enkele cm boven de grond worden terug gesnoeid. Officieel op kniehoogte, maar de bovengrondse delen van de plant zijn vorstgevoelig; de plant loopt op zijn diepe wortelstokken steeds weer opnieuw uit en verbreidt zich ook d.m.v. deze wortelstollen; in tegeltuinen ook tussen de voegen van het plaveisel. Planten met zware bloemen slaan met regen vaak tegen de grond. Kan in borders speels worden ondersteund met takken van bomen en heesters.
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen
Dracht: nectar. Indicatie voor dracht: code Hb 3-4.
 
Een sterk afstaande stengel
 
Bloeiwijze en blad
 
Toepassing openbare ruimte in Veenendaal (2012)
 
Goffertpark Nijmegen
 
Venlo
 
 
Honingbijen
 
Honingbijen
 
Een aardhommel