Anna Paulownaboom - Paulownia tomentosa
Paulowniafamilie - Paulowniaceae; voorheen Helmkruidfamilie - Scrophulariaceae |
(Bijenplant), Hommelplant, (drachtplant). |
|
Een boom |
Bloeiperiode: Mei |
Bloem: enigszins tweezijdig symmetrisch, trompetvormig en 5-lobbig, 4 meeldraden, lilaroze, bloeiwijze een eindelingse pluim; bloemknoppen reeds in de herfst aanwezig |
Blad: tegenoverstaand, bladschijf tot ca. 35 cm, eirond tot zwak 3-lobbig en met hartvormige voet, jonge bladen aan de bovenkant viltig behaard, onderkant blijvend behaard |
Vrucht: een doosvrucht |
Plant: schors grijs, groenbruin, twijgen dicht behaard, kaal wordend, takken hol |
Hoogte: tot 12,0 m hoog |
Opmerking: Anna Paulownaboom werd in recente oudere flora's ingedeeld bij de helmkruid of leeuwenbekkenfamilie |
|
Milieu: vochthoudende, matig voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende bodems; zon. |
Herkomst: China; in Nederland geregeld aangeplant. |
Toepassing: tuinen, parken, openbaar groen. Doordat de bloemknoppen voor de winter verschijnen, bestaat er kans op bevriezing bij strenge vorst. |
Beheer: eventueel verjongingssnoei. |
Wilde solitaire bijen: houtbijen (in Frankrijk). |
Dracht: nectar en stuifmeel ?. Indicatie voor dracht: code 1. Nu en dan enkele honingbijen waargenomen. Of het een echte drachtplant is; voor de Nederlandse situatie nog een twijfelgeval. |
|
Fragment boom |
|
|
Bloeiwijze en bloemknoppen in december |
|
|
Bloemen |
|
|
Tak met bloemen en vruchtdozen |
|
|
Fragment boom met bloemen en vruchtdozen |
|
|
vruchtdozen |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen |
|
|