Wegdistel - Onopordum acanthium
Composietenfamilie - Asteraceae |
bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een tweejarige plant |
Bloeiperiode: juni - september |
Bloem: bloem paars, bloeiwijze alleenstaand |
Blad: langwerpig of elliptisch en bochtig getand tot gelobd; bladrand met stevige en lange stekels |
Vrucht: nootje |
Overige: plant grijsblauwe en wit spinragachtig behaard; stengels sterk gevleugeld (met lijsten); heeft zeer grote bladrozetten |
Hoogte: 1,0-2,5 m |
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: droge, matig voedselrijke tot schrale en veelal kalkhoudende, zandige tot zavelige bodems; op open gronden; in de duinen, in bermen, op dijken, industrie- en spoorwegterreinen; braakliggende terreinen; tegen hagen; zon. |
Verspreiding in Nederland: vrij zeldzaam; in hoofdzaak in de duinen; verder in de bewoonde omgeving vanuit tuinen verwilderd; houdt op het spoorwegemplacement van Arnhem al meer dan dertig jaar stand. |
Toepassing: tuinen |
Beheer: bodem openhouden, is zeer gevoelig voor lichtconcurrentie |
Wilde solitaire bijen: |
|
Tuinbladsnijder |
Megachile centuncularis |
|
|
Groefbijen |
Halictus |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. |
|
Platen (Bron links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885; rechts: Flora Batava, Jan Kops en F. W. van Eeden. Deel 15 (1877) |
|
|
Plaat en plant (Bron plaat: Leonhart Fuchs: Das Kräuterbuch von 1543) |
|
|
Plant en stengel |
|
|
Knoppen |
|
|
Boeiwijze |
|
|
Bloem |
|
|
Bladrozet |
|
|
Vegetatie met onder meer vogelwikken en grote klaproos |
|
|
Een bouwlocatie in Nijmegen |
|
|
|
Tuinbladsnijder |
|
|
Tuinbladsnijder |
|
|
Tuinbladsnijder |
|
|