Esparcette - Onobrychis viciifolia
Vlinderbloemenfamilie - Fabaceae--- |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een overblijvende (kortlevende vaste) plant |
Bloeiperiode: mei - juli |
Bloem: roze en rood geaderd, bloeiwijze een tros |
Blad: oneven geveerd |
Vrucht: een peul |
Hoogte: 0,2-0,7 m |
|
|
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige, matig voedselrijke, veelal kalkhoudende bodems; in Nederland het meest in wegbermen; vroeger ook in kalkgraslanden; zon. |
Verspreiding in Nederland: in zijn 'oorspronkelijk' gebied Zuid-Limburg zeer zeldzaam; verder alleen adventief of ingezaaid. Werd vroeger als veevoedergewas geteeld. In Frankrijk kan men dat soms nog op grote schaal aantreffen |
Toepassing: bloemenakkers, tuinen, bloemenmengsel, voor onder meer stadsbermen. De plant houdt meestal geen stand, is gevoelig voor strenge vorst en winternatte (te vochtige) bodems. |
Beheer: 1 x per jaar maaien |
Wilde solitaire bijen: zandbijen (Andrena), Behangersbijen. Metselbijen: blauwe metselbij. Wolbijen: grote wolbij. |
|
Zandbijen |
Andrena |
|
|
Blauwe metselbij |
Osmia caerulescens |
|
|
Grote wolbij |
Anthidium manicatum |
|
|
Behangersbijen |
Megachile |
|
|
Dracht: nectar en bruinachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5. |
|
Plaat en bloeiwijze esparcette - (bron plaat: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz) |
|
|
Plant op een grazig talud |
|
|
Graslandvegetatie |
|
|
Bloemakker voor bijen (Noord-Frankrijk 2011) |
|
|
Fragment bloemakker voor bijen |
|
|
Cevennen(2001) zo is het een echt drachtgebied |
|
|
Honingbijen in actie |
|
|
Honingbijen in actie |
|
|
Steenhommel |
|
|