Watergentiaan - Nymphoides peltata
Watergentiaanfamilie - Menyanthaceae |
Bijenplant, drachtplant, vlinderplant |
|
Een overblijvende (vaste) waterplant |
Bloeiperiode: juli-september |
Bloem: geel; bloemkroon vergroeibladig en met gebaarde of gewimperde kroonslippen, 5-tallig |
Blad: Bladen rond met hartvormige voet |
Vrucht: vrucht een doosvrucht |
nectarklieren: onvruchtbare schubvormige meeldraden aan de voet van de kroonslippen |
Lengte: Stengels tot 2 m |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: in voedselrijk, stilstaand tot zwakstromend zoet tot zeer zwak brak water met dunne modderlaag op een meestal kleiige bodems, maar ook op venig zand of kleiig veen; ontbreekt op puur veen; in oude doorbraakkolken langs de rivieren, oude rivierarmen, sloten, kanalen, watergangen, spoorsloten en stadsvijvers; heeft een hoge fosfaattolerantie; zon-tb. |
Verspreiding in Nederland: vrij algemeen; in hoofdzaak in het rivierengebied en in laagveenstreken. |
Toepassing: kan in grote tuin en stadsvijvers worden toegepast. |
Beheer: ondiepe wateren moeten van tijd tot tijd worden gebaggerd (10-20 jaar); watergangen met een waterafvoerende functie waar watergentiaan dominant voorkomt, moeten mogelijk gedeeltelijk worden gemaaid met een maaiboot. Een vrije waterbaan is vaak voldoende voor een goede doorstroming. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen; bezoeken de bloemen vermoedelijk wel. |
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3 (niet te ver vanaf bijenvolken 5) |
Opmerking: kan op kleiige bodems tot volledige dominantie komen. |
|
Platen Watergentiaan - Nymphoides peltata: - (bron links:Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm ; rechts: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz) |
|
|
Watergentiaan - Nymphoides peltata |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Een boerensloot |
|
|
Een vijver in Den Bosch |
|
|
Een wetering |
|
|
Aardhommel |
|
|
Aardhommel |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Kleine vos |
|
|