Witte waterlelie - Nymphaea alba
Nyphaeaceae Waterleliefamilie |
Hommelplant, drachtplant. |
|
Een overblijvende (vaste) waterplant |
Bloeiperiode: mei - augustus |
Bloem: wit, kelkbladen 4, kroonbladen talrijk, bloeiwijze alleen staand |
Blad: bijna rond en met een hartvormige voet; onderkant blad vaak paars aangelopen, de zijnerven aan de rand met elkaar verbonden |
Vrucht: doosvrucht |
Overige: stengels rond en met 4 wijde en enkele smalle luchtkanalen; wortelstok dik |
Lengte: blad- en bloemstelen 0,6-2,00 m lang (diep) |
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: niet te diep stilstaand tot zwak stromend, min of meer voedselrijke zoet, helder water met modderlaag op de bodem, maar niet op zeeklei; in sloten, kanalen, plassen en vijvers etc. |
Verspreiding in Nederland: buiten de zeekleigebieden algemeen. |
Toepassing: vijvers. |
Beheer: wateren waar deze plant groeit worden gewoonlijk met een lage frequentie (10-20 jaar) uitgebaggerd. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht:nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1 ? Wordt zeer weinig voor bijen bezocht. |
|
|
|
Bloem en Blad |
|
|
Bloem en onderkant blad |
|
|
Vegetatie buitenwater bij Gouda - volgende foto |
|
|
Vegetatie stadswater (Leiden 1995) |
|
|
Waterlelie mert honingbijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
Een roze kweekvorm met honingbij |
|
|
|
|
Honingbij met geel stuifmeel |
|
|
|
|