Gele plomp - Nuphar lutea
Nymphaeaceae Waterleliefamilie
Hommelplant, drachtplant
Een overblijvende waterplant
Bloeiperiode: mei-augustus
Bloem: geel, kelkbladen gewoonlijk 5; kroonbladen 7 tot talrijk, bloeiwijze alleenstaand
Blad: drijvende bladen tot 30 cm groot, eirond en met zwak toegespitste top en hart. vormige voet; zijnerven in de bovenste helft van het blad recht en evenwijdig en , aan de rand zijn ze niet met elkaar verbonden
Vrucht: flesvormige en drijvende bes
Overige: blad- en bloemstelen zijn stomp driekantig; met dikke wortelstok
Hoogte; lengte: 0, 6-2,0 m lang (diep);
 
 
Milieu en groeiplaats: matig voedselrijk tot zeer voedselrijk, stilstaand tot zwak stromend water met modderlaag op de bodem; in het stedelijk en landelijk gebied vaak dezelfde standplaatsen als waterlelie (iets voedselrijker dan waterlelie); zon.
Verspreiding in Nederland: in waterrijke gebieden vrij algemeen.
Toepassing: vijvers en watergangen.
Beheer: wateren waar deze plant groeit worden gewoonlijk met een lage frequentie (10-20 jaar) uitgebaggerd.
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen.
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1 ? Wordt weinig voor bijen bezocht.
 
Platen - (bron links: Flora Batavia Jan Kops et al.; rechts: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz)
 
Platen - (bron links: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm; rechts: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora)
 
Bloem en blad
 
Bloem
 
Fragment van een vegetatie
 
Fragment van een vegetatie -
 
Fragment van een vegetatie
 
Een vijver in Gouda
 
Gele plomp met honingbij