Vijfdelig kaasjeskruid
Kaasjekruidfamilie Mavaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant.
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juli- augustus
Bloem: roze; (zie verder bij familie); 3 bijkelkbladen eivormig, aan de voet verbreed
Blad: afgerond hartvormig, 5-lobbig, behaard en getand; bovenste bladeren diep(er)r ingesneden en met smallerslippen.
Vrucht: splitvrucht; deelvruchtjes zwak geribd
Hoogte: 0,7- 1,3
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: min of meer vochthoudende, matig voedselrijke zavel- en lichte rivierklei; vaak in min of meer ruige grazige vegetaties, vooral op dijken, spoordijken; verder op ruderale plaatsen aan de rivier; zon.
Verspreiding in Nederland: zeldzaam in het oostelijke rivierengebied (wordt ook uitgezaaid in bermen)
Toepassing: tuinen, stadsbermen. Kan in (ecologische) tuien goed gecombineerd worden met: zwarte toorts, wilde marjolein en bont kroonkruid. Benodigde ruimte 6-10 m2.
Beheer: maximaal 1 maal per jaar na de zaaidval maaien (eind augustus - september)
Wilde solitaire bijen:
  Zandbijen Andrena  
  Groefbijen Lasioglossum  
  Klokjes dikpoot Melitta haemorrhoidalis alleen voor nectar
  Malvabij Tetralonia malvae  
Drachtplant: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3.
 
Plaat en plant vijfdelig kaasjekruid (Bron: Flora Batava Jan Kops et al.)
 
Platen - (bron links:Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora ; rechts:Flora Danica, Georg Christian Oeder et al.)
 
Bloem en bloeiwijze vijfdelig kaasjeskruid
 
Bijkelkbladen eivormig, aan de voet verbreed
 
Vijfdelig kaasjekruid bij industriegebied
 
Vijfdelig kaasjekruid in de Millingerwaard -
 
Fragment vegetatie Vijfdelig kaasjekruid ----
 
Vijfdelig kaasjekruid in de Millingerwaard
 
Vijfdelig kaasjekruid met klokjesdikpoot
 
Honingbijen