Bosvergeet-mij-nietje - Myosotis sylvatica
Ruwbladigenfamilie - Boraginaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant |
|
Een twee tot eenjarig plant |
Bloeiperiode: mei - juni |
Bloem: blauw |
Blad: rozetbladen langwerpig-eirond en kort gesteeld; stengelbladen langwerpig en spits en ongesteeld. |
Vrucht: een splitvrucht |
Overige: |
Hoogte: 0,15-0,4 m |
|
|
|
|
|
|
|
Kenmerken: bloem; hoog. Zie verder bij familie |
Milieu en groeiplaats: vochtige, matig voedselrijke, zandige tot zavelige en lemige bodems; in lichte loofbossen, stadsplantsoenen, op landgoederen, in tuinen, parken en bossen en langs spoorwegen; zonnig tot half schaduw. |
Verspreiding in Nederland: in hoofdzaak in Zuid- en Midden-Limburg; verder door het hele land verwilderd. |
Toepassing: tuinen, openbaar groen. Sterk reproductief in tuinen en gedraagt zich op open gronden als pionierplant, maar niet concurrentiekrachtig genoeg om zich massaal in stand te houden. |
Beheer: bodem open/kaal houden. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Rosse metselbij |
Osmia bicornis |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. Wordt meestal bezocht voor nectar. |
|
Plaat en bloeiwijze Bosvergeet-mij-nietje - Myosotis sylvatica- (bron plaat: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm ) |
|
|
Bloem en bloeiwijze - |
|
|
Bloem en bloeiwijze - |
|
|
Bloem en bloeiwijze |
|
|
Een vegetatie in tuin afbraakpand |
|
|
Een fragment met paardenbloem |
|
|
Afscheidingsgroen in Scherpenzeel (2011) |
|
|
Een achtertuin |
|
|
Een fragment met daslook |
|
|
Een fragment mret gulden boterbloem |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Rosse metselbij |
|
|
Rosse metselbij |
|
|