Zompvergeet-mij-nietje - Myosotis laxa
Ruwbladigenfamilie - Boraginacaea |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een eenjarige tot meerjarige plant |
Bloeiperiode: mei-september |
Bloem: blauw, bloeiwijze een schicht; bloemkelk aangedrukt behaard en voor 1/-2/5 ingesneden. (volgens Heukels 23e druk 2005; volgens de 22e druk: voor de helft in gesneden) |
Blad:langwerpig met stompe punt |
Vrucht: een splitvrucht |
Overige: stengels met aangedrukte, naar boven gerichte beharing. |
Hoogte: 0,15-0,4. |
Opmerking: lijkt veel op moerasvergeetmij-nietje; ook het milieu komst vrijwel overeen. |
|
|
|
Milieu en groeiplaats :natte, voedselrijke, zandige tot licht kleiige en venige bodems; vaak op droogvallende plaatsen; in graslanden en natte duinvalleien, langs sloot- en vijverkanten, vennen en plassen van zand- en kleiafgravingen, op overstroomde gedeelte in de uiterwaarden. Zon. |
Verspreiding in Nederland: algemeen |
Toepassing: natte, min of meer open plekken in (grote) Tuinen. |
Beheer: te sterke vergrassing of verruiging voorkomen. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 3 (dicht bij een bijenvolk 5). |
|
|
Platen (Bron links: Flora Batavia Jan Kops et al.; rechts: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm) |
|
|
Bloem en bloeiwijze |
|
|
Bloemkelk van zompvergeetmij-nietje (volgens de 23 druk van Heukels Flora) |
|
|
|
|
Stengel met aangedrukte beharing |
|
|
Vegetatie met zompvergeet-mij-nietje |
|
|
|
|
Honingbijen |
|
|
|
|
|
|
Grasbij (vr) |
|
|
Grasbij (m) |
|
|
|
|