Akkervergeet-mij-nietje - Myosotis arvensis
Ruwbladigenfamilie - Boraginaceae |
Drachtplant |
|
Een eenjarig plant |
Bloeiperiode: mei-september |
Bloem: blauw, bloeiwijze een schicht |
Blad: stengelbladen langwerpig en kort tot zeer kort gesteeld |
Vrucht: een splitvrucht |
Overige: stengels dicht en vrij zacht behaard; de rest van de plant eveneens behaard;
stelen van de vruchtkelken in het midden de bloeiwijze (uitgerolde schicht) staan, onder een hoek van 45-60 en zijn twee tot drie keer zo lang als de vruchtkelk; vruchtkelk is bekervormig en tot ca. de helft gespleten |
Hoogte: 0,1-0,4 (0,5) m |
Opmerking: meestal een eenjarig (bij late kieming tweejarige) plant |
|
|
Milieu en groeiplaats: enigszins vochtige tot droge, Voedselrijke tot iets schrale, zandige tot kleiige bodems; op min of meer open plaatsen; in akkers, wegbermen, op dijken, opengrasland, spoorwegterreinen en ruderale plaatsen; in open struwelen en stadsplantsoenen; zonnig-licht beschaduwd. |
Verspreiding in Nederland: vrij algemeen. |
Toepassing: tuinen.; zaadmengsels. |
Beheer: bodem openhouden. |
Wilde solitaire bijen: zandbijen, groefbijen. |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. Wordt meestal bezocht voor nectar. |
|
Platen (bron links: Flora Batava Jan Kops et al.; rechts: Flora Danica Georg Christian Oeder e.a.) |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Fragment vegetatie |
|
|
Vegetatie van open grasland |
|
|
Een afscheiding op vrij droge lemige groen in Midden-Limburg |
|
|
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|