Watermunt - Mentha aquatica
Lipbloemfamilie - Lamiaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juli-september
Bloem: lila; bloeiwijze; okselstandig en eindelings hoofdje
Blad: aangelopen. eirond tot langwerpig, gezaagd tot gekarteld en gesteeld; vaak paars aangelopen
Vrucht: splitvrucht
Overige: met ondergrondse uitlopers; met sterke muntgeur
Hoogte: 0,3-0,7m
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: natte, matig voedselrijke tot brakke en vaak doorweekte, humusrijke bodems; langs allerlei waterkanten, in ruigten, natte bossen en verlandingsvegetaties langs stadsvijvers, langs sloten en in greppels; zonnig-licht beschaduwd.
Verspreiding in Nederland: algemeen.
Toepassing: kan ook in niet te kleine tuinen worden toegepast;  op vochtige tot natte bodem een snelle groeier; een pol bereikt snel een diameter van 1,0 m of meer.
Beheer: In natte graslandvegetaties in augustus- begin september maaien; ruigte zo lang mogelijk met rust laten eventueel maximaal een maal per jaar buiten het groeiseizoen maaien.
Wilde solitaire bijen:
  Gewone slobkousbij Macropis europaea  
  Groefbijen lasioglossum  
  Grote bloedbij Sphecodes albilabris  
Dracht: nectar en wit stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3.
 
Plaat watermunt
 
Plant en bloeiwijze
   
Habitus plant
 
Een jonge graslandvegetatie in een ontgraven duinvallei
 
Fragment1: met dominantie van watermunt
 
Fragment in een oudere graslandvegetatie
 
Fragment met heelblaadjes en moerasrolklaver in natte ruigte
 
Watermunt op de beschoeiing langs het IJsselmeer bij Lemmer
 
Een honingbij in actie
 
Een honingbij in actie
 
Een woekerbij
 
Slobkousbij
 
Distelvlinder
 
Distelvlinder
 
Bruin zandoogje
 
Zandoogje (heivlinder?)
 
Gehakkelde aurelia
 
Dagpauwpoog