Witte munt - Mentha suavedolens (inc Ananasmunt)
Lipbloemenfamilie - Lamiaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: Jul-okt
Bloem: lila tot wit, boeiwijze aarvormig
Blad: rond tot langwerpig, netvormig geaderd en met een stompe top of kort toegespitst; bladrand grof gezaagd of gekarteld; blad aan beide kanten behaard, blad vrijwel ongesteeld tot zittend
Vrucht: splitvrucht
Overige: stengels wollig behaard
Hoogte: 0,3-1,0.
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochtige tot iets droge, matig voedselrijke, kalkhoudende, leemhoudende bodems; in vrij ruige grazige begroeiingen, dijk- en spoorwegtaluds, bermen en langs oevers; zon.
Verspreiding in Nederland: vrij zeldzaam tot minder algemeen in Zuid-Limburg; zeldzaam in het rivierengebied.
Toepassing: tuinen, kruidentuinen, volkstuinen.
Beheer: kan als ruitgte worden beheerd; als grasland een keer per jaar in de nazomer maaien.
Wilde solitaire bijen: maskerbijen, groefbijen.
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 3
 
Plaat van plant met ronde bladen - (bron: Flora Danica, Georg Christian Oeder et al)
 
Honingbijen
 
Aardhommel
 
Maskerbij
 
Een groefbij
 
Mentha suaveolens variegata (een cultivar, verspreid bij kneuzing een ananasgeur)
 
Bloeiwijze
 
Honingbijen