Luzerne - medicago sativa
Vlinderbloemenfamilie - Fabaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant
Een overblijvende (vaste) plant.
Bloeiperiode: juni-september.
Bloem: blauw tot paarsachtig, bloeiwijze een okselstandige tros
Blad: drietallige 2 tot 3 cm lange deelblaadjes met een getande top.
Vrucht: een rechte tot sikkelvormige peul.
Plant: vaak sterk vertakt en zwak behaard, met rechtopstaande tot opstijgende stengels.
Hoogte: 0,3-0,8 m.
Opmerking: heeft een penwortel. in tuinen vaak met slappe stengels.
Wordt onder meer als veevoedergewas geteeld.
 
Milieu & groeiplaats: vochtige, voedselrijke, lemige en kleiige bodems; in wegbermen, op rivier-, kanaal- en spoordijken, spoorwegemplacementen, haven- en industrieterreinen; zon.
Verspreiding in Nederland: landbouwgewas voor de veeteelt; verder in hoofdzaak in het rivierengebied en in de kleistreken.
Toepassing: Wordt ook bermen ingezaaid; verder gebruikt als drachtplant.
Beheer: bermen met luzerne worden meestal twee maal per jaar gemaaid. 1e maaibeurt: juni – juli; 2e maaibeurt: september - half oktober.
Wilde solitaire bijen:
  Klaver dikpoot Melitta leporina Afhangelijk van vlinderbloemige planten
  Gewone langhoornbij Eucera longicornis
  Geelstaartklaverzandbij Andrena wilkella
  Lathyrusbij Chalicodoma ericetorum
  Blauwe metselbij Osmia caerulescens  
  Grote wolbij Anthidium manicatum  
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3-4.
 
Platen luzerne - (Bron links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz; rechts: wikipedia)
 
Plant
 
Bloeiwijze
 
Fragment
 
Een stadsberm; op de voor grond rolklaver
 
Klaverdikpoot (melitta leporina vr)
 
Klaverdikpoot (melitta leporina vr)
 
Klaverdikpoot (melitta leporina vr)
 
Distelvlinder
 
Distelvlinder onderzijde
 
Icarusblauwtje (man en vrouwtje rechts)
 
Oranje luzernvlinder
 
Oranje luzernvlinder
 
Oranje luzernvlinder