Schijnapaver - Papaver cambricum (Meconopsis cambrica)
Papaverfamilie - Papaveraceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant
Een overblijvende (Vaste) plant
Bloeiperiode: mei-oktober
Bloem: Meestal geel, minder vaak oranje; bloeiwijse alleenstaand.
Blad: gesteeld en lancetvormig in gesneden en met ingesnede, getande slippen
Vrucht: een smalle doosvrucht
Overige: heeft een lange stevige penwortel
Hoogte: 0,2-0,5
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochtige of vochthoudende, matig voedselrijke, humushoudende zandige en lemige bodems en stenig substraat; zonnig-halfschaduw.
Herkomst: West-Europa; heeft sterk de neiging op te verwilderen en stand te houden.
Toepassing: tuinen, rotstuinen, geveltuinen.
Beheer: sterk reproductief en vestigt zich vaak tussen andere vaste planten en is dan door de lange penwortel vaak moeilijk te verwijderen.
Wilde solitaire bijen:
  Tweekleurige zandbij Andrena bicolor  
  Tuinbladsnijder Megachile centuncularis  
  Groefbijen Lasioglossum  
Dracht: geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 1.
 
Plaat
 
Bloem
 
Meeldraden en vruchtbeginsel
 
 
Zaaddozen
 
Tweekleurige zandbij -Andrena bicolor
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Honingbijen